In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 29 september 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in 1959, was beschuldigd van winkeldiefstal, waarbij hij op 28 augustus 2016 in Amsterdam meerdere blikken hotdogs had weggenomen die toebehoorden aan Albert Heijn. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit vonnis slechts een aantekening bevatte op basis van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft gepleegd. De verdachte werd schuldig bevonden aan diefstal, en het hof oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsloten. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van 200 euro, maar de advocaat-generaal vorderde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één dag en een taakstraf van tien uren.
Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één dag en een taakstraf van tien uren, met inachtneming van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting, waarbij mr. J.L.M. Boek niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.