ECLI:NL:GHAMS:2017:2451

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 juni 2017
Publicatiedatum
26 juni 2017
Zaaknummer
23-003588-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis wegens winkeldiefstal met oplegging van straf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 29 september 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in 1959, was beschuldigd van winkeldiefstal, waarbij hij op 28 augustus 2016 in Amsterdam meerdere blikken hotdogs had weggenomen die toebehoorden aan Albert Heijn. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit vonnis slechts een aantekening bevatte op basis van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft gepleegd. De verdachte werd schuldig bevonden aan diefstal, en het hof oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsloten. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van 200 euro, maar de advocaat-generaal vorderde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één dag en een taakstraf van tien uren.

Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één dag en een taakstraf van tien uren, met inachtneming van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting, waarbij mr. J.L.M. Boek niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003588-16
datum uitspraak: 13 juni 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 september 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-177315-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedag] 1959,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
30 mei 2017.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 augustus 2016 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere blikken hotdogs, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 28 augustus 2016 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen blikken hotdogs, toebehorende aan Albert Heijn.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van 200,00 euro met aftrek van voorarrest, subsidiair 4 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 dag met aftrek van voorarrest en een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 10 uren, subsidiair 5 dagen hechtenis.
De raadsman heeft verzocht toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal, een ergerlijk feit dat schade en overlast veroorzaakt voor het gedupeerde winkelbedrijf. Daarnaast heeft de verdachte hiermee laten blijken dat hij geen respect heeft voor het eigendomsrecht van de desbetreffende winkel. Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 mei 2017 is hij eerder, ook ter zake van soortgelijke strafbare feiten, onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Gelet op het voorgaande ziet het hof geen aanleiding met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht af te zien van het opleggen van een straf of maatregel.
Het hof acht, alles afwegende en overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal, een gevangenisstraf voor de duur van één dag en een werkstraf van 10 uren passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 22c, 22d en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) dag.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
10 (tien) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E. Kleene-Krom, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. J.L.M. Boek, in tegenwoordigheid van S.E.F. Rahimbaks, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
13 juni 2017.
mr. J.L.M. Boek is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.