In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1971, was eerder veroordeeld voor een soortgelijk delict en had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 23 januari 2017. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd op proceseconomische gronden en heeft de verdachte schuldig bevonden aan schuldwitwassen. De tenlastelegging betrof de verwerving van een aggregaat (merk Honda, type EU30IS) in de periode van 27 tot en met 28 juli 2016, waarbij de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het goed van misdrijf afkomstig was. Het hof oordeelde dat de verdachte, als handelaar, extra waakzaamheid had moeten betrachten bij de herkomst van het goed. De verdachte had verklaard het aggregaat te goeder trouw te hebben gekocht, maar het hof verwierp dit verweer. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van €600,00, subsidiair 12 dagen hechtenis, waarvan €400,00 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof baseerde de straf op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, evenals de beperkte draagkracht van de verdachte.