ECLI:NL:GHAMS:2017:2448

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 juni 2017
Publicatiedatum
26 juni 2017
Zaaknummer
23-002197-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en andere bewezenverklaring in zaak van belediging en bedreiging van ambtenaren

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor belediging van twee ambtenaren in functie en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en is tot een andere bewezenverklaring gekomen. De verdachte had op 14 maart 2016 in Zaandijk beledigende en bedreigende woorden geuit naar twee politieambtenaren, terwijl zij hun functie uitoefenden. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk beledigen van de ambtenaren door hen te beschimpen met kwetsende termen en hen te bedreigen met de dood.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 30 mei 2017 heeft het hof de argumenten van de advocaat-generaal en de raadsvrouw gehoord. Het hof oordeelde dat de uitlatingen van de verdachte niet anders konden worden geduid dan als bedreigend, ondanks dat de verbalisanten geen expliciete aangifte van bedreiging hadden gedaan. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastelegging en heeft de strafbaarheid van de verdachte bevestigd. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week, maar het hof besloot in hoger beroep een geldboete van €750,00 op te leggen, met de mogelijkheid van 15 dagen hechtenis bij gebreke van betaling.

De beslissing van het hof is gebaseerd op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals de eerdere veroordeling van de verdachte voor een soortgelijk feit. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. J.L.M. Boek, die buiten staat was om te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002197-16
datum uitspraak: 13 juni 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 1 juni 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-054116-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedag] 1989,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
30 mei 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij, op of omstreeks 14 maart 2016, te Zaandijk, gemeente Zaanstad, opzettelijk beledigend twee ambtenaren, te weten [verbalisant] (hoofdagent van politie Eenheid Noord-Holland) en/of [verbalisant 2] (agent van politie Eenheid Noord-Holland), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Kankermongolen", "Klootzakken", "vuile kankerhoer" en/of "kankerpolitie", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2:
hij, op of omstreeks 14 maart 2016, te Zaandijk, gemeente Zaanstad, [verbalisant] en/of [verbalisant 2], beiden werkzaam als (hoofd)agent bij politie Eenheid Noord-Holland, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant] en/of de [verbalisant 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik schiet je dood, ik ben al eens gepakt met een vuurwapen", "Ik schiet jou ook dood, ik vind het leuk als er op de politie geschoten wordt" en/of "Ik vind het mooi als jullie doodgaan. Jullie moeten doodgeschoten worden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 14 maart 2016 te Zaandijk, gemeente Zaanstad, opzettelijk beledigend twee ambtenaren, te weten [verbalisant] (hoofdagent van politie Eenheid Noord-Holland) en [verbalisant 2] (agent van politie Eenheid Noord-Holland), gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening in hun tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden ‘kankermongolen’ en ‘kankerpolitie’;
2:
hij op 14 maart 2016 te Zaandijk, gemeente Zaanstad, [verbalisant] en/of [verbalisant 2], beiden werkzaam bij politie Eenheid Noord-Holland, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant] en/of De [verbalisant 2] dreigend de woorden toegevoegd: "ik schiet je dood, ik ben al eens gepakt met een vuurwapen" en "ik schiet jou ook dood, ik vind het leuk als er op de politie geschoten wordt".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Bewijsoverweging

De raadsvrouw heeft bepleit dat bij de verbalisanten door de uitlatingen van de verdachte geen redelijke vrees heeft kunnen ontstaan dat het misdrijf waarmee de verdachte zou hebben gedreigd ook daadwerkelijk zou worden gepleegd. Tekenend daarvoor is dat de verbalisanten enkel aangifte hebben gedaan van belediging.
Het hof verwerpt het verweer en overweegt hiertoe als volgt. De door de verdachte geuite woorden kunnen naar hun aard en inhoud niet anders worden geduid dan als zijnde bedreigend. Gelet op de omstandigheid dat de verdachte tijdens het uiten van de woorden in de beperkte ruimte van het politievoertuig de verbalisanten (recht) aankeek, hebben de verbalisanten deze woorden in redelijkheid ook als bedreigend kunnen ervaren. Door verbalisant [verbalisant] is ook met zoveel woorden verklaard dat hij zich bedreigd voelde. Dat door beiden niet expliciet aangifte is gedaan van bedreiging, is in dezen niet doorslaggevend.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week.
De raadsvrouw heeft verzocht, conform de binnen de rechtspraak geldende oriëntatiepunten, de verdachte een geldboete op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft twee politieambtenaren in het openbaar beledigd en hen bedreigd met de dood, een en ander terwijl deze ambtenaren enkel bezig waren met de uitoefening van hun functie. Daarmee heeft hij blijk gegeven van een volslagen gebrek aan respect voor het openbaar gezag, hetgeen het hof hem zwaar aanrekent. Ook in het nadeel van de verdachte weegt dat hij blijkens het hem betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 mei 2017 eerder, zij het inmiddels ruim vier jaar geleden, wegens bedreiging is veroordeeld. Gelet echter op de straffen die in vergelijkbare gevallen plegen te worden opgelegd, acht het hof niet een gevangenisstraf, maar een – zij het aanzienlijke - geldboete passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 57, 63, 266, 267 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. J.L.M. Boek, in tegenwoordigheid van S.E.F. Rahimbaks, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
13 juni 2017.
mr. J.L.M. Boek is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.