ECLI:NL:GHAMS:2017:2396

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 juni 2017
Publicatiedatum
23 juni 2017
Zaaknummer
200.208.698/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding inzake afwikkeling samenleving en verkoop woning met betrekking tot kredietschuld

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding tussen een man en een vrouw die een affectieve relatie hebben gehad en gezamenlijk een woning hebben gekocht. De man is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland, waarin de man werd veroordeeld om medewerking te verlenen aan de verkoop van de gezamenlijke woning. De vrouw had in eerste aanleg een vordering ingesteld om de man te dwingen tot verkoop van de woning, omdat zij niet in aanmerking kwam voor een nieuwe hypotheek zolang de woning op haar naam stond. De voorzieningenrechter oordeelde dat de man moest meewerken aan de verkoop en de vrouw moest vrijwaren voor aanspraken van Credivance, de kredietverstrekker. In hoger beroep heeft de man vijf grieven ingediend, onder andere tegen de spoedeisendheid van de vordering van de vrouw en de voorwaarden die aan de verkoop van de woning waren verbonden. Het hof oordeelt dat de vrouw niet aannemelijk heeft gemaakt dat de man zich niet aan de gemaakte afspraken houdt en vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter wat betreft de verkoop van de woning. Het hof compenseert de proceskosten, zodat elke partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer : SKG 200.208.698/01
zaaknummer rechtbank Noord-Holland : C/15/251087 / KG ZA 16-889
(locatie Haarlem)
arrest van de meervoudige familiekamer van 20 juni 2017
inzake
[de man],
wonend te [woonplaats] ,
APPELLANT,
EISER IN HET INCIDENT,
advocaat:
mr. M.A. Wondaalte Alkmaar,
tegen:
[de vrouw],
wonend te [woonplaats] ,
GEÏNTIMEERDE,
VERWEERSTER IN HET INCIDENT,
advocaat:
mr. J.I. Vervestte Heemskerk.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna de man en de vrouw genoemd.
De man is bij dagvaarding van 30 januari 2017, hersteld op 1 februari 2017 in hoger beroep gekomen van een vonnis van 19 januari 2017 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna: de voorzieningenrechter), in kort geding gewezen tussen de vrouw als eiseres en de man als gedaagde.
De appeldagvaarding bevat de grieven.
De vrouw heeft een memorie van antwoord, met producties, ingediend.
De man heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog de vorderingen van de vrouw zal afwijzen, met veroordeling van de vrouw in de proceskosten in beide instanties. In het incident heeft de man gevorderd dat het hof de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis zal schorsen.
De vrouw heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van de man in de kosten van de procedure in hoger beroep. In het incident heeft de vrouw geconcludeerd de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, althans de vordering van de man af te wijzen met veroordeling van de man in de kosten van het incident.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 4 mei 2017 door hun advocaten doen bepleiten, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Beide partijen hebben nog producties in het geding gebracht.
Ten slotte is arrest gevraagd.

2.Feiten

De voorzieningenrechter heeft in het vonnis onder 2.1. tot en met 2.6. de feiten opgesomd die hij bij de beoordeling van de zaak tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn, met uitzondering van de feiten weergegeven onder 2.5., niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt.

3.Beoordeling

3.1.
Partijen hebben van 2010 tot september 2015 een affectieve relatie gehad. Op 20 februari 2012 hebben zij een samenlevingsovereenkomst gesloten. In artikel 3 van deze overeenkomst zijn partijen overeengekomen dat alle schulden worden gedragen door degene die de schulden heeft doen ontstaan, met uitzondering van de schulden die betrekking hebben op de kosten van de gemeenschappelijke huishouding.
3.2.
Eveneens in 2012 hebben partijen gezamenlijk een woning gekocht, gelegen aan de [a-straat] te [plaats] (hierna: de woning). Op de woning rust een hypothecaire geldlening van € 232.000,=. Aan de lening is een spaarverzekering gekoppeld. Per 31 december 2015 bedroeg het spaarbedrag € 8.831,23.
Om de aankoop van de woning mogelijk te maken heeft de man een doorlopend krediet van € 37.000,= afgesloten bij Credivance ter financiering van de restschuld die was ontstaan bij verkoop van de vorige woning van de man, waarvan hij alleen eigenaar was. De vrouw diende mee te tekenen voor dit krediet en is hoofdelijk aansprakelijk voor dit krediet.
3.3.
Partijen hebben na het beëindigen van de relatie via WhatsApp overleg gehad over de woning. Daarbij zijn, voor zover thans van belang, de volgende berichten over en weer gestuurd:
25-08-15
[de vrouw] (Hof: de vrouw, hierna: [Y]
): Ik weet dat ik het huis alleen niet zou kunnen betalen. Jij kan dat wel, denk ik. Dus wat ik zou willen: dat jij in het huis kan blijven wonen. (…) Ik wil geen hoge schuld hebben waar ik nog 7 jaar aan vast zit.
(…)
01-02-16
[X] (Hof: de man): (…) Ik heb een offerte binnen gekregen.
[Y] : Wat staat erin..? Over de verdeling van de hypotheek? (…) Zei hij ook toevallig nog iets over de restschuld?[X] : Nee hij zei eigenlijk helemaal niks, alleen dat ie een offerte had
05-02-16
[X] : (…) Dat stukje over die lening word eruit gehaald
[Y] : Dus het hoeft niet eerst afgelost te worden?[X] : Nee gelukkig niet
10-02-16
[Y] : (…) wanneer kun afspreken om te praten over de restschuld?
(…)
22-02-16
[Y] : (…) ik had credivance gevraagd hoe dit geregeld kon worden en ze verwezen ons door naar de hypotheekshop omdat zij toen onze tussenpersoon waren. Zal ik hen ff contacten hoeveel tijd en geld daar in gaat zitten?
[X] : (…) Ja is goed hoor Dan hoor ik het wel
01-03-16
[Y] : Heb je ook de papieren voor […] credivance?
[X] : Ik heb aan [F] gevraagd of hij die papieren naar mij wil mailen
(…)
[X] : Ik heb bericht terug van [F]
[X] : En hij vroeg of we al bij de notaris zijn geweest Voor een akte van verdeling
[Y] : ?Ik begrijp er nu helemaal niks meer van
(…)
[Y] : Ik denk dat we eerst moeten weten dan hoe het afloopt met die credivance
[X] : Nee de notaris is voor ons zelf
[X] : En volgens mij staat Credivance hier buiten Het gaat om spullen en huis van verdeling
[Y] : Ik vind dat credivance er niet los van staat.. Spullen is uiteindelijk geld en credivance gaat ook om geld
(…)
30-03-16
[Y] : (…) ik weet niet hoe de taxatie binnen komt via de mail of via de post. (…)
01-04-16
[Y] : (…) 230.000 is er uit gekomen
(…)
[X] : (…) Rapport ziet er wel goed uit
02-04-16
[X] : Of wou je er nog een andere taxateur voor langs laten komen?
[Y] : Ik dacht om het zo in te sturen en kijken hoe het loop t
Anders kan het altijd nog denk ik
[X] : Oke Maar als je het instuurt dan ga je er toch mee akkoord?[Y] : Als jij het zo goed vind. Sturen we Het zo op
13-04-16
[Y] : Het concept van de akte van verdeling is binnen
(…)
[Y] : Het moest nog een keer aangepast worden omdat er niets over credivance instond
14-04-16
[X] : (…) En gaat dat lukken met bij laten zetten?
(…)
24-05-16
[X] : (…) Ik kom net terug van [F] , heb bij hem het contract getekend En heb hem aan het werk gezet voor Credivance (…)
29-06-16
[X] : (…) En heb met Credivance gebeld. Credivance kwam met een antwoord van dat niet de complete lening op mijn naam kan staan Wat wel kan is dat wij beide een deel hebben of dat ik een nieuwe lening aan ga Misschien dat toch die [F] nog wat kan regelen
(…)
25-07-16
[X] : Ja er staat nog iets meer dan € 30.000 open
[Y] : Is (..) dus niks afgelost
[Y] : (Eigelijk dan)
[X] : Ja zeker wel. Ik heb er geen aanspraak op gedaan. En ik heb netjes iedere maand aan betaald
28-07-16
[Y] : Het beste is om het huis te verkopen. Ik ga een makelaar bellen.
(…)
03-08-16
[Y] : (…) Ik zou dan met jou willen bespreken hoe, hoeveel en tot wanneer we gaan aflossen bij credivance om deze dan vervolgens vast te kunnen leggen bij de notaris.
(…) Misschien is het efficiënt en eerlijk als we beiden ons idee opschrijven hoe, hoeveel en tot wanneer we credivance af gaan lossen. Dit kunnen we dan in gesprek samen voegen of aanpassen.
(…)
23-09-16
[Y] : Hallo [X] . We hebben tot eind september afgesproken dat je de tijd zou krijgen om te zoeken naar een oplossing. Over een week wil ik graag horen of dit gelukt is. Als ik komende vrijdag niets gehoord heb. Neem ik maandag contact op met de advocaat.
30-09-16
[X] : (…) Wat we moeten doen is een afspraak maken met de notaris zodat we de hypotheek kunnen tekenen en het samenlevingscontract kunnen ontbinden en dan kunnen we het bespreken met de notaris over de rest schuld. (…)
[Y] : Ik wil eerst weten wat je met die schuld gaat doen. Voor die tijd teken ik niets.
(…)
3.4.
De voorzieningenrechter heeft de man, op de daartoe strekkende vordering van de vrouw, veroordeeld om vanaf 7 dagen na betekening van het vonnis alle medewerking te verlenen aan een zo spoedig mogelijke verkoop en overdracht van de gezamenlijke woning door het te koop zetten van die woning tegen een door een door partijen gezamenlijk aan te wijzen makelaar te bepalen vraagprijs, met bepaling dat indien de man hieraan niet op eerste verzoek na ommekomst van genoemde termijn zijn medewerking verleent, het vonnis in de plaats zal treden voor de toestemming tot het geven van een verkoopopdracht aan de alsdan door de vrouw te kiezen makelaar (rov. 5.1.). Tevens heeft de voorzieningenrechter de man veroordeeld tot – samengevat – het verlenen van medewerking aan door de makelaar te verrichten werkzaamheden (rov 5.2) en het tekenen van de verkoopovereenkomst (rov. 5.3), en heeft daarbij bepaald dat indien de man niet zijn medewerking verleent aan de levering van de woning aan de kopers, het vonnis in de plaats zal treden van de benodigde toestemming van de man tot die rechtshandeling (rov. 5.4). Ten slotte heeft de voorzieningenrechter de man veroordeeld de vrouw te vrijwaren voor aanspraken van Credivance in verband met haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor dit krediet, door betaling aan de vrouw van al hetgeen Credivance ter inlossing van dit krediet bij de vrouw int (rov. 5.5).
De man is met vijf grieven (a tot en met e) opgekomen tegen het bestreden vonnis.
3.5.
Met grief a komt de man op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat de vordering van de vrouw spoedeisend is, gelet op de woonsituatie van de vrouw en het feit dat zij het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypotheek nodig heeft om in aanmerking te komen voor een nieuwe woning, althans voor de aanvraag van een nieuwe hypotheek. De man stelt dat hij de woning direct kan overnemen, waarbij ook het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheekschuld kan worden geregeld. Weliswaar blijft dan de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de schuld bij Credivance bestaan, maar dit is ook het geval wanneer de woning zou worden verkocht, omdat er geen overwaarde op de woning is die de aflossing van deze schuld dekt. Verder vermoedt de man dat de vrouw bij haar nieuwe vriend woont en is de woningnood van de vrouw niet zo hoog, aldus de man.
De vrouw heeft aangevoerd dat zij nog bij haar ouders woont en heeft betwist dat zij inmiddels samenwoont met haar vriend. Zij heeft aangevoerd dat zij niet in aanmerking komt voor een huurwoning zolang de woning mede op haar naam staat. Ook het verkrijgen van een hypothecaire geldlening is niet mogelijk.
3.6.
Het hof stelt voorop dat het wettelijk uitgangspunt is dat ieder der deelgenoten gerechtigd is de verdeling van een gemeenschappelijk goed als het onderhavige te vorderen. Partijen zijn inmiddels ruim anderhalf jaar uit elkaar. Gelet op de betwisting door de vrouw dat zij samenwoont, gaat het hof vooralsnog ervan uit dat zij niet over eigen woonruimte beschikt. De man heeft de stelling van de vrouw, dat zij niet in aanmerking komt voor een huurwoning zolang de woning mede op haar naam staat, niet betwist. Daarmee is de spoedeisendheid gegeven. Hieraan doet niet af dat de man in hoger beroep een hypotheekofferte heeft overgelegd, waarin de voorwaarde dat voorafgaand aan het passeren van de hypotheekakte het doorlopend krediet bij Credivance moet zijn beëindigd en afgelost, is komen te vervallen. Deze offerte is niet meer geldig, nu deze liep tot 18 mei 2016. De man heeft gesteld dat hij ook nu nog in staat is de woning over te nemen, maar heeft daarvan geen bevestiging van de hypotheekaanbieder kunnen overleggen. Grief a faalt.
3.7.
In grief c voert de man aan dat de vrouw bij haar aanbod aan de man, dat hij de woning zou overnemen voor een bedrag van € 230.000,-, niet de voorwaarde heeft gesteld dat zij alsdan ontslagen zou moeten worden uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de schuld bij Credivance. Deze voorwaarde maakte dan ook geen deel uit van de tussen partijen gemaakte afspraken. Partijen waren het (uitsluitend) erover eens dat de man de woning zou overnemen voor een waarde van € 230.000,= (op basis van een gezamenlijke taxatie) en dat hij de vrouw zou ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheekschuld. Verder zou hij de maandelijkse aflossing aan Credivance blijven betalen. Het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de schuld bij Credivance is voor het eerst ter sprake gekomen in februari 2016 naar aanleiding van de eerste concept hypotheek offerte en bij het opstellen van de concept verdelingsakte. Pas vanaf juli 2016 heeft de vrouw voor het eerst geëist dat ook de hoofdelijke aansprakelijkheid voor die schuld moest worden geregeld, waarna de man actie heeft ondernomen om te bekijken of dit mogelijk was (hetgeen overigens niet het geval was), aldus de man.
De vrouw voert aan dat al sinds het uiteengaan van partijen in augustus 2015 over de voorwaarde van het ontslag uit hoofdelijke aansprakelijkheid voor de lening bij Credivance is gesproken. In eerste aanleg heeft de man dit ook niet betwist.
3.8.
Het verschil van mening tussen partijen over hetgeen zij hebben afgesproken, spitst zich toe op de uitleg die aan meergenoemde WhatsApp berichten kan worden gegeven. Vooropgesteld wordt dat het voor de beantwoording van de vraag hoe deze berichten moeten worden uitgelegd, aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze berichten mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
Op grond van de hiervoor geciteerde WhatsApp berichten is duidelijk dat partijen het erover eens waren dat de man zou trachten de woning over te nemen, en wel tegen een waarde van € 230.000,=. Zo geeft de vrouw reeds in haar bericht van 25 augustus 2015 aan dat zij de woning niet zal kunnen overnemen, maar dat zij verwacht dat de man dit wel kan, waarna partijen contact hebben opgenomen met [adviesbureau] (“ [F] ” in de WhatsApp berichten). In februari 2016 bericht de man dat hij een offerte heeft gekregen. Vervolgens hebben partijen een makelaar ingeschakeld die de woning op
€ 230.000,= heeft getaxeerd, met welke waarde partijen, gelet op de WhatsApp berichten begin april 2016, akkoord zijn gegaan. Partijen zijn het verder erover eens, gezien hun stellingen in eerste aanleg en in hoger beroep, dat de man bij toedeling van de woning ook de waarde van de spaarpolis zou mogen behouden, zonder verrekening met de vrouw.
Daarnaast valt uit de door partijen verzonden WhatsApp berichten af te leiden dat de vrouw wilde dat een regeling zou worden getroffen over de schuld bij Credivance. De vrouw heeft naar het voorlopig oordeel van het hof echter niet aannemelijk gemaakt dat partijen aan de over en weer verzonden berichten redelijkerwijs de betekenis hebben mogen – en moeten – toekennen, dat de vrouw bij haar voorstel voor het overnemen van de woning door de man als voorwaarde heeft gesteld dat zij ook ontslagen zou moeten worden uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor deze schuld. Dit volgt niet zonder meer uit de zin “Ik wil geen hoge schuld hebben waar ik nog 7 jaar aan vast zit” in het bericht van 25 augustus 2015. Een en ander laat zich bovendien niet rijmen met het voorstel van de vrouw in augustus 2016 om met de man te bespreken hoe, hoeveel en tot wanneer ze gaan aflossen bij Credivance om dit dan vervolgens vast te kunnen leggen bij de notaris. Overige omstandigheden die nopen tot een ander oordeel zijn gesteld noch gebleken.
Onder deze omstandigheden kan voorshands niet worden geconcludeerd dat de man zich niet houdt aan de tussen partijen gemaakte afspraken. Evenmin heeft de vrouw feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan zij gerechtigd zou zijn de eerder gemaakte afspraken te herroepen. Nu vooralsnog niet is gebleken dat de man de woning niet kan overnemen, lenen de vorderingen van de vrouw voor zover deze zien op de verkoop van de woning zich niet voor behandeling in kort geding. Het bestreden vonnis dient op dit punt vernietigd te worden.
3.9.
Het voorgaande brengt mee dat de overige grieven, die er op neerkomen dat de voorzieningenrechter buiten de grenzen van de rechtsstrijd is getreden (grief b), ten onrechte heeft overwogen dat de man het aanbod van de vrouw om de woning over te nemen, niet kan aanvaarden (grief d) en ten onrechte heeft overwogen dat aannemelijk is dat de woning bij verkoop een hogere opbrengst zal genereren (grief e), geen bespreking behoeven. Evenmin heeft de man nog belang bij zijn vordering in het incident. Die vordering zal worden afgewezen.
3.10.
Nu tussen partijen geen geschil bestaat omtrent het feit dat alleen de man draagplichtig is voor de schuld bij Credivance en door de man geen grieven zijn gericht tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat hij de vrouw dient te vrijwaren voor aanspraken van Credivance in verband met haar hoofdelijke aansprakelijkheid op de wijze zoals onder 5.5 van het bestreden vonnis is weergegeven, zal het hof dit gedeelte van het vonnis in stand laten.
3.11.
De man heeft bij pleidooi verzocht in de beschikking (bedoeld zal zijn het arrest) op te nemen dat de vrouw – als gevolg van de vernietiging van het vonnis in eerste aanleg – gehouden is om de afspraak tot toedeling van de woning aan de man na te komen. Deze vordering is niet toewijsbaar. De man heeft in eerste aanleg geen vordering in reconventie ingesteld, zodat hij deze vordering niet voor het eerst in hoger beroep kon instellen (artikel 353 lid 1 Rv).
3.12.
De conclusie van het voorgaande is dat het bestreden vonnis niet in stand kan blijven. Het hof zal het bestreden vonnis vernietigen wat betreft de beslissingen over de verkoop van de woning en hetgeen daarmee samenhangt, zoals weergeven in het bestreden vonnis onder 5.1 tot en met 5.4.
Er is geen aanleiding tot een kostenveroordeling als door de man gevorderd. Gelet op de relatie die tussen partijen heeft bestaan, zal het hof de kosten van het hoger beroep compenseren als na te melden.

4.Beslissing

Het hof:
vernietigt de rechtsoverwegingen 5.1 tot en met 5.4 van het vonnis waarvan beroep,
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
weigert alsnog de gevraagde voorzieningen voor zover deze zien op de verkoop van de woning en hetgeen daarmee samenhangt;
wijst af de vordering tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van het bestreden vonnis;
compenseert de proceskosten van het hoger beroep in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.R. Sturhoofd, G.J. Driessen-Poortvliet en
M.C. Schenkeveld en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2017.