ECLI:NL:GHAMS:2017:2377

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 februari 2017
Publicatiedatum
22 juni 2017
Zaaknummer
23-002838-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake schuldheling van een scooteruitlaat

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1995, was aangeklaagd voor schuldheling van een uitlaat van het merk Akrapovic, die hij op 23 juni 2015 in Amsterdam had verworven. De verdachte had de uitlaat aangeboden in een scooterwinkel, zonder te vragen naar de herkomst ervan, nadat hij deze van een kennis had gekregen. De advocaat-generaal stelde dat de verdachte niet had voldaan aan zijn onderzoeksplicht en dat er wettig en overtuigend bewijs was voor schuldheling. De raadsman pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte niet wist dat de uitlaat van diefstal afkomstig was.

Het hof oordeelde dat de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de uitlaat van diefstal afkomstig was, gezien zijn eerdere veroordelingen voor heling. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en kwam tot een andere bewezenverklaring. De verdachte werd schuldig bevonden aan schuldheling, maar niet aan het medeplegen van de diefstal. De opgelegde straf was een gevangenisstraf van drie dagen, aanzienlijk korter dan de eerder opgelegde straf van 42 dagen door de politierechter. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn deelname aan hulpverleningstrajecten.

Uitspraak

Parketnummer: 23-002838-15
Datum uitspraak: 17 februari 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 1 juli 2015 in de strafzaak onder parketnummer
13-741137-15 tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 februari 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 23 juni 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een uitlaat (merk Akraprovic) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
subsidiair:
hij op of omstreeks 23 juni 2015 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een uitlaat (merk Akraprovic), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [winkel 1] en/of [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en welk goed verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten als houder(s), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan schuldheling van een uitlaat. De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat de verdachte niet heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht.
Standpunt raadsman
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte moet worden vrijgesproken nu wettig en overtuigend bewijs ontbreekt. De verdachte wist niet dat de uitlaat van diefstal afkomstig was en heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht.
Overwegingen van het hof
Het hof verwerpt het verweer van de raadsman en overweegt daartoe het volgende.
De verdachte heeft verklaard dat hij op 23 juni 2015 op een pleintje in Amsterdam een kennis is tegen gekomen. Deze kennis heeft de verdachte gevraagd of hij een nieuwe scooteruitlaat in een scooterwinkel te koop wilde aanbieden. Toen de verdachte informeerde waarom de kennis dit zelf niet deed, kreeg hij te horen dat de kennis geen goede band had met de eigenaar van de scooterwinkel. Vervolgens heeft de verdachte de scooteruitlaat voor een bedrag van € 300,00 euro in scooterwinkel [winkel 2] te koop aangeboden. Deze uitlaat bleek in de nacht van 22 juni 2015 op 23 juni 2015 te zijn gestolen uit een andere scooterwinkel, genaamd [winkel 3] .
Uit het voorgaande volgt dat de verdachte een splinternieuwe uitlaat te koop heeft aangeboden bij een scooterwinkel. De verdachte heeft de uitlaat op straat gekregen van een kennis, wiens naam hij niet wil noemen. De verdachte heeft deze kennis geen vragen gesteld over de herkomst van de uitlaat, ook niet nadat de verdachte het aanzienlijke bedrag van € 300,00 waarvoor hij de uitlaat te koop moest aanbieden te horen kreeg. De enige vraag die de verdachte aan de kennis gesteld heeft is waarom de kennis de uitlaat zelf niet te koop aanbood. Daarmee heeft de verdachte niet voldaan aan zijn onderzoeksplicht. Bovendien is de verdachte reeds meermalen veroordeeld voor heling, zodat hij bekend mag worden verondersteld met de risico’s die aan zijn handelwijze waren verbonden. Het hof is van oordeel dat de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de uitlaat van diefstal afkomstig was.
Het hof acht niet bewezen dat de verdachte dit feit tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd, nu niet kan worden uitgesloten dat de twee andere personen die met de verdachte in de scooterwinkel waren de diefstal van de scooteruitlaat hebben gepleegd. De verdachte zal van dat onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair:
hij op 23 juni 2015 te Amsterdam, een uitlaat (merk Akraprovic) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door diefstal verkregen goed betrof.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezen verklaarde levert op:
schuldheling.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 primair bewezen verklaarde veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 42 dagen waarvan 39 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 dagen, met aftrek van het voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan schuldheling van een nieuwe uitlaat. Door heling wordt de onderliggende criminaliteit, in dit geval diefstal, profijtelijk gemaakt en in stand gehouden. Gelet hierop acht het hof de door de verdachte gepleegde schuldheling nauwelijks minder strafwaardig dan de diefstal zelf.
In dit verband weegt in het nadeel van de verdachte dat uit een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 17 januari 2017 blijkt dat hij eerder onherroepelijk wegens schuldheling is veroordeeld, terwijl de toen opgelegde straffen hem er kennelijk niet van hebben weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan een dergelijk misdrijf.
Het hof ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals onder meer toegelicht ter zitting door de regisseur van de Top 600 die aldaar als getuige is gehoord, en het feit dat de verdachte thans actief deelneemt aan meerdere hulpverleningstrajecten en hierdoor enige vooruitgang lijkt te boeken, aanleiding om de verdachte te veroordelen tot een straf van aanzienlijk kortere duur dan door de politierechter opgelegd.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E. Kleene-Krom, mr. C.N. Dalebout en mr. P.B.C.D.F. van Sasse van Ysselt, in tegenwoordigheid van A. Stronkhorst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 februari 2017.
Mr. P.B.C.D.F. van Sasse van Ysselt is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]