Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellante 1] ,
[appellante 2],
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die een vervolg is op een eerder tussenarrest van 23 augustus 2016, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen appellanten en geïntimeerden over de eigendom van een pand en de mogelijkheid van hypotheekverstrekking door een van de geïntimeerden. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. J. Koekoek, hebben hun eis vermeerderd met kosten die zij hebben gemaakt in verband met eerdere juridische procedures. Het hof heeft overwogen dat de eigendom van het pand aan geïntimeerde 1 is gebleven en dat de andere geïntimeerde, geïntimeerde 3, geen hypotheek kon vestigen. De grieven van de appellanten zijn door het hof verworpen, waarbij het hof heeft geoordeeld dat de rechtbank op juiste gronden heeft overwogen dat de appellanten zich voor hun vordering niet kunnen verhalen op de geïntimeerden. Het hof heeft de vorderingen van de appellanten afgewezen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de appellanten zijn veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.