In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 28 september 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in 1987, was aangeklaagd voor meerdere winkeldiefstallen die plaatsvonden tussen 19 en 27 augustus 2016 in Amsterdam. De tenlastelegging omvatte de diefstal van diverse goederen, waaronder epileerapparaten, gasflessen en een stereotoren, die toebehoorden aan een benadeelde partij. Tijdens de zitting in hoger beroep op 24 mei 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, waarvan één week voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De verdachte had eerder al meerdere keren winkeldiefstal gepleegd, wat het hof als een ernstige schending van het eigendomsrecht beschouwde. De verdediging had verzocht om een geheel voorwaardelijke straf, maar het hof oordeelde dat een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was, gezien de omstandigheden van de zaak. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften uit het Wetboek van Strafrecht in acht genomen en de straf opgelegd zoals deze gold ten tijde van het bewezen verklaarde.