ECLI:NL:GHAMS:2017:2228

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 juni 2017
Publicatiedatum
15 juni 2017
Zaaknummer
200.205.560/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen een notaris over onzorgvuldigheid bij het opstellen van een akte van aandelenoverdracht en het invullen van een formulier voor het handelsregister

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over een klacht tegen een notaris. De klaagster verwijt de notaris dat zij bij het opstellen en passeren van de akte van levering van aandelen, alsook bij het invullen en ondertekenen van een formulier voor het handelsregister, onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht met betrekking tot het vaststellen van het woonadres van de nieuwe aandeelhouder. De notaris had op 24 februari 2015 een akte van aandelenoverdracht gepasseerd, waarbij de aandelen van de besloten vennootschap [naam] B.V. werden overgedragen van de heer [X] aan de heer [Y]. De notaris heeft een formulier voor de Kamer van Koophandel ingevuld, waarin het adres van [Y] werd vermeld, maar klaagster stelt dat [Y] nooit op dat adres heeft gewoond. De kamer voor het notariaat in Den Haag heeft de klacht gegrond verklaard en de notaris een waarschuwing opgelegd. Het hof bevestigt deze beslissing en oordeelt dat de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld door niet te verifiëren of [Y] daadwerkelijk op het opgegeven adres stond ingeschreven. Het hof benadrukt dat de notaris verantwoordelijk is voor de juistheid van de ingevulde gegevens en dat zij meer onderzoek had moeten verrichten voordat zij de akte passeerde en het formulier indiende. De maatregel van waarschuwing wordt door het hof als passend beschouwd.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.205.560/01 NOT
nummer eerste aanleg : 16-26
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 13 juni 2017
inzake
mr. [naam] ,
notaris te [plaats] ,
appellante,
gemachtigde: mr. M.D. Winter, advocaat te Den Haag,
tegen
[naam] ,
gevestigd te [plaats] ,
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. R.G.M. van der Pas, advocaat te Breda.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellante (hierna: de notaris) heeft op 15 december 2016 een beroepschrift - met bijlage - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag (hierna: de kamer) van 16 november 2016 (ECLI:NL:TNORDHA:2016:36). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van geïntimeerde (hierna: klaagster) gegrond verklaard en de notaris de maatregel van waarschuwing opgelegd.
1.2.
Klaagster heeft op 13 januari 2017 een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.3.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 30 maart 2017. De notaris, vergezeld van haar gemachtigde, is verschenen. Beiden hebben het woord gevoerd, de gemachtigde aan de hand van aan het hof overgelegde pleitaantekeningen. Klaagster en haar gemachtigde hebben vooraf laten weten niet te zullen verschijnen.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.Feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Klaagster heeft tegen de vaststelling van die feiten bezwaar gemaakt. Het hof zal hiermee (voor zover relevant) bij de beoordeling rekening houden.
3.2.
Kort weergegeven gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.
De notaris heeft op 24 februari 2015 een akte van aandelenoverdracht gepasseerd, waarbij alle geplaatste aandelen in het kapitaal van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam] B.V. door de enig aandeelhouder de heer [X] (hierna: [X] ) zijn overgedragen aan de heer [Y] (hierna: [Y] ). In verband met de aandelenoverdracht heeft een bestuurswisseling plaatsgevonden; [X] is per 24 februari 2015 afgetreden en is door [Y] als bestuurder opgevolgd. In de akte is opgenomen dat [Y] volgens zijn verklaring woonde op het adres [adres] .
3.2.2.
De notaris heeft in verband met deze wijziging een formulier, getiteld “11 Inschrijving functionaris voor een rechtspersoon” ingevuld en ingezonden ten behoeve van het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Op het formulier, dat op 5 maart 2015 door de Kamer van Koophandel is ontvangen, staat vermeld, voor zover van belang:
“(…)1. Gegevens van de rechtspersoon
1.1.
Voor welke rechtspersoon wordt de functionaris (of functionarissen) opgegeven?
naam [naam] B.V.
(…)
3.
Gegevens van de functionaris – natuurlijk persoon
3.1.
Wat zijn de gegevens van de functionaris
achternaam [Y]
(…)
privéadres [adres]
(…)
11. Ondertekening van dit formulier
11.1.
Ondergetekende verklaart dat dit formulier naar waarheid is ingevuld
achternaam en voorletter(s) mr. [naam] (notaris)
datum 24-02-2015
handtekening (handtekening ingevuld) (…)”

4.Standpunt van klaagster

4.1.
Klaagster verwijt de notaris dat zij bij het opstellen en passeren van de akte van levering van aandelen, alsmede bij het (doen) invullen en ondertekenen van formulier 11, bestemd voor het handelsregister, onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht met betrekking tot het vaststellen van het woonadres van [Y] , die volgens klaagster nimmer woonachtig is geweest op het door de notaris opgegeven adres.
4.2.
Klaagster heeft aan haar klacht het navolgende ten grondslag gelegd. Derden moeten kunnen vertrouwen op de juistheid van notariële akten en formulieren die door notarissen worden ingevuld en ondertekend, met name in situaties waarin de in bedoelde formulieren opgenomen gegevens ertoe dienen om te worden opgenomen in openbare registers, zoals het handelsregister. Van de notaris mag worden verwacht dat zij op basis van deugdelijk onderzoek vaststelt dat de in een formulier 11 voor het handelsregister opgenomen gegevens juist en volledig zijn. De notaris had de akte van levering van aandelen niet moeten passeren toen bleek dat de gegevens in de Basisregistratie Personen (verder: BRP) en het aan de notaris opgegeven woonadres niet in overeenstemming waren. Omdat geen haast geboden was met het passeren van de akte, had de notaris eerst moeten verifiëren of [Y] stond ingeschreven op het adres [adres] , waarna de akte van aandelenoverdracht gepasseerd had kunnen worden.
4.3.
Klaagster heeft materialen geleverd aan [naam] B.V. en is onbetaald gebleven. Het is tot op heden niet gelukt om de vordering van klaagster op [naam] B.V. te innen, omdat is gebleken dat [Y] binnen Nederland geen vaste woon- of verblijfplaats heeft. Die omstandigheid is voor de Kamer van Koophandel aanleiding geweest om over te gaan tot het verplaatsen van de vennootschap naar het adres van de Kamer van Koophandel in het kader van de (voorgenomen) ontbinding van deze vennootschap op de voet van artikel 2:19a van het Burgerlijk Wetboek, aldus klaagster.

5.Standpunt van de notaris

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6.Beoordeling

Incidenteel appel
6.1.
De notaris heeft ter zitting in hoger beroep aangevoerd dat de bezwaren die klaagster in haar verweerschrift tegen (onderdelen van) de beslissing heeft opgeworpen, niet door het hof behandeld kunnen worden aangezien klaagster geen incidenteel appel heeft ingesteld.
6.2.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt. Op de voet van artikel 107 lid 4 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) wordt een zaak in hoger beroep opnieuw in volle omvang behandeld. Er is derhalve geen noodzaak of plaats voor het instellen van incidenteel beroep als afzonderlijke rechtsingang. Het hof zal de bezwaren van klaagster in haar verweerschrift in hoger beroep dan ook betrekken in de beoordeling van onderhavig hoger beroep.
De klacht
6.3.
Volgens de notaris was zij na recherche van de BRP ermee bekend dat [Y] geen vaste woon- of verblijfplaats had in Nederland. Zij heeft van [Y] vernomen dat hij woonachtig was in België en daar stond ingeschreven.
De notaris, die aanvankelijk meende dat een adres in Nederland noodzakelijk was om formulier 11 te kunnen invullen, heeft [X] en [Y] gewezen op het probleem van de inschrijving van de wijziging bij de Kamer van Koophandel. De akte van levering kon wel gepasseerd worden, maar wijziging van de inschrijving kon niet plaatsvinden in het handelsregister.
Ter voorlichting van partijen heeft de notaris contact opgenomen met de Kamer van Koophandel. Haar werd meegedeeld dat indien [X] ook op het bedrijfsadres [adres] stond ingeschreven en hij ter zake uitdrukkelijk toestemming aan [Y] zou geven voor vestiging op dat adres, de Kamer van Koophandel onder die omstandigheden zou overgaan tot inschrijving van de overgenomen vennootschap op het bestaande bedrijfsadres.
[X] heeft vervolgens aan de notaris opdracht en uitdrukkelijke toestemming gegeven het
bedrijfsadres als woonadres van [Y] aan te merken. Partijen zouden daarvoor met elkaar een huurovereenkomst sluiten. De notaris heeft vervolgens korte tijd gewacht met het insturen van het op 24 februari 2015 ingevulde formulier 11 naar de Kamer van Koophandel, namelijk totdat ze van [X] telefonisch had vernomen dat de huurovereenkomst met [Y] tot stand was gekomen. De notaris heeft niet bij de BRP gecontroleerd of [Y] werkelijk op het adres stond ingeschreven, noch heeft ze om een bewijs van het aangaan van de huurovereenkomst verzocht.
In de notariële akte is vermeld dat de woonplaats van [Y] conform eigen opgave is. Dit is volgens de notaris juist gedaan omdat [Y] geen BRP-adres in Nederland had en omdat zijn woonplaats door partijen op dat moment onderling geregeld werd.
6.4.
Het hof is, evenals de kamer, wat het passeren van de akte van aandelenoverdracht betreft van oordeel dat het beter was geweest wanneer de notaris had gewacht totdat in de BRP het woonadres van [Y] gewijzigd was. Dit kan, mede gezien de mededeling in de notariële akte dat het woonadres volgens eigen opgave van [Y] is, niet als klachtwaardig gezien worden, zoals ook de kamer heeft geoordeeld.
6.5.
Ten aanzien van het invullen en inzenden van formulier 11 door de notaris geldt het volgende. De notaris was ervan op de hoogte dat [Y] woonachtig was in België en aldaar stond ingeschreven. De notaris had derhalve het adres van [Y] in België op het formulier kunnen invullen. Het feit dat zij dat niet heeft gedaan, kan op zichzelf reeds als onzorgvuldig worden aangemerkt. Het hof is verder van oordeel dat de notaris, nadat zij van [X] had vernomen dat de huurovereenkomst tot stand was gekomen, niet achterwege had mogen laten om in het BRP te controleren of [Y] werkelijk op het door hem in Nederland genoemde adres stond ingeschreven, nu zij door ondertekening van bedoeld formulier 11 heeft verklaard het formulier naar waarheid te hebben ingevuld. Op de notaris rust immers de verantwoordelijkheid om formulieren juist in te vullen, wat verder ook zij van de eigen verantwoordelijkheid van de Kamer van Koophandel of het feit dat een huurovereenkomst niet schriftelijk behoeft te worden vastgelegd, op welke omstandigheden de notaris zich heeft beroepen. Nu de notaris heeft nagelaten te controleren of [Y] inderdaad op het door hem genoemde adres stond ingeschreven, heeft zij onzorgvuldig gehandeld. De kamer heeft de klacht dan ook terecht gegrond verklaard.
Maatregel
6.6.
Uit het voorgaande volgt dat het hof van oordeel is dat de notaris meer onderzoek had moeten verrichten. De notaris is onzorgvuldig geweest, hetgeen haar tuchtrechtelijk valt aan te rekenen. Het hof acht, evenals de kamer, de maatregel van waarschuwing op zijn plaats.
Conclusie
6.7.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de beslissing van de kamer zal worden bevestigd.
6.8.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.

7.Beslissing

Het hof bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.H. Lieber, A.R. Sturhoofd en J.W. van Zaane en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2017 door de rolraadsheer.