ECLI:NL:GHAMS:2017:215
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging vonnis en niet-ontvankelijkheid openbaar ministerie na overlijden verdachte
Op 4 januari 2017 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 1 juli 2016 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die op 17 november 2016 is overleden, wat heeft geleid tot een belangrijke juridische vraag over de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in de vervolging, maar het hof kwam tot de conclusie dat, gezien het overlijden van de verdachte, het recht tot strafvordering was vervallen op basis van artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht. Dit betekent dat de vervolging niet kon doorgaan, omdat de verdachte niet meer in staat was om zich te verdedigen.
Het hof heeft daarom de Officier van Justitie alsnog niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging. Deze beslissing is genomen in het belang van een eerlijke rechtsgang, waarbij de rechten van de verdachte, zelfs na zijn overlijden, gerespecteerd dienen te worden. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof op 4 januari 2017.