Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
alleberichten over de periode vanaf 30 september 2014 tot en met 10 februari 2015 in het geding gebracht, voorzien van een beëdigde vertaling. Gelet daarop gaat het hof uit van de juistheid van die vertaling. Blijkens bedoelde berichten heeft de vrouw in de periode van 30 september 2014 tot en met 10 februari 2015 veelvuldig contact gehad met [Y] , woonachtig in Brazilië. Uit de berichten blijkt een intieme band tussen de vrouw en [Y] en een wederzijdse wens om bij elkaar te zijn. Zowel in eerste aanleg als in hoger beroep heeft de vrouw het bestaan van een intieme band met [Y] ontkend, doch zij heeft geen (afdoende) verklaring kunnen geven voor de hiervoor genoemde berichten. Dat de man hierdoor twijfelt aan de oprechtheid van de door de vrouw geuite wens zich blijvend in Nederland te vestigen, komt het hof geenszins onbegrijpelijk voor.