ECLI:NL:GHAMS:2017:210

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 januari 2017
Publicatiedatum
31 januari 2017
Zaaknummer
200.196.900/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake schorsing van bestuurder en benoeming van onafhankelijk bestuurder in collectieve actie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin een verzoek tot schorsing van de bestuurder van Stichting Loterijverlies en benoeming van een tijdelijke bestuurder werd toegewezen. Appellanten, Loterijverlies B.V. en [X], hebben in hoger beroep de vernietiging van deze beschikking verzocht. De rechtbank had geoordeeld dat er een gerechtvaardigd vermoeden bestond dat de bestuurder in strijd met de statuten handelde, wat aanleiding gaf tot de voorlopige voorziening. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 1 augustus 2008 startte [Z] een actie tegen de Staatsloterij, wat leidde tot de oprichting van Loterijverlies B.V. en Stichting Loterijverlies. De rechtbank oordeelde dat de verantwoordelijkheden van de bestuurder van de stichting ook betrekking hebben op het financieel beheer van de vennootschap die de collectieve actie financiert. Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank, waarbij werd gesteld dat de bestuurder van de stichting moet toezien op de financiële transacties van Loterijverlies B.V. en dat er een vermoeden van financieel wanbeheer bestond. De grieven van de appellanten werden verworpen, en de beschikking van de rechtbank werd bekrachtigd, met veroordeling van de appellanten in de kosten van het geding.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team 1
zaaknummer : 200.196.900/01
zaaknummer rechtbank : C.15/241190/HARK 16/55
beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 31 januari 2017
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Loterijverlies.nl B.V.,
gevestigd te Heerhugowaard.
en
de vennootschap naar buitenlands recht
[X] Limited,
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats] ,
appellanten,
advocaat: mr. M. Raaijmakers te Hoofddorp,
tegen
[geïntimeerde sub 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde sub 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde sub 4] ,
wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde sub 5] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
en:
[belanghebbende sub 1],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende sub 4],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende sub 5],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende sub 6],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende sub 7],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende sub 8],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende sub 9],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende sub 10],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende sub 11],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende sub 12],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende sub 13],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende sub 14],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende sub 15],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende sub 16],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende sub 17],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende sub 18],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende sub 19],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende sub 20],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende sub 21],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende sub 22],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende sub 23],
wonende te [woonplaats] ,
belanghebbenden,
advocaat: mr. H.J. Bos te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Appelanten worden hierna Loterijverlies B.V. en [X] genoemd. Geïntimeerden worden hierna met [geïntimeerden] aangeduid. De belanghebbenden worden belanghebbenden genoemd.
Loterijverlies B.V. en [X] zijn bij hoger beroepschrift (tevens houdende verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening) van 10 augustus 2016 in hoger beroep gekomen van de (provisionele) beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 30 juni 2016, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [geïntimeerden] als verzoekers en 23 belanghebbenden enerzijds en Stichting Loterijverlies.nl (hierna Stichting Loterijverlies) en [X] als verweerders anderzijds. Bij brief van dezelfde dag werd een aangepaste versie van de eerste pagina van het beroepschrift ingediend.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- verweerschrift met producties;
- akte houdende overleggen producties van de zijde van Loterijverlies B.V. en [X] met producties.
Partijen hebben de zaak ter zitting van het hof van 16 december 2016 doen bepleiten, Loterijverlies B.V. en [X] door mr. F.Th.P. van Voorst en mr. M.W.M. Souren, beiden advocaat te Zoetermeer, en [geïntimeerden] en belanghebbenden door mr. Bos voornoemd en mr. R.H. Kroes, advocaat te Amsterdam, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Ter gelegenheid van de pleidooien zijn nog nadere producties in het geding gebracht (van de zijde van Loterijverlies B.V en [X] producties 87 tot en met 89 en van de zijde van [geïntimeerden] producties 33 tot en met 35). Ook werd ontvangen (en aan partijen gemeld) een e-mail van mr. [A] (hierna [A] ) van 14 december 2016, met het bericht dat hij niet ter zitting zal verschijnen.
Ten slotte is beschikking gevraagd.
Loterijverlies B.V. en [X] hebben geconcludeerd dat het hof de bestreden beschikking zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - primair alsnog de verzoeken van [geïntimeerden] zal afwijzen, subsidiair een andere onafhankelijk tijdelijk bestuurder aan zal wijzen, met veroordeling van [geïntimeerden] in de kosten van het geding in beide instanties, alsmede dat het hof een voorlopige voorziening zal treffen waarbij de door de rechtbank benoemde tijdelijk bestuurder wordt geschorst en de schorsing van [X] als bestuurder per direct wordt opgeheven.
[geïntimeerden] en de belanghebbenden hebben geconcludeerd dat het hof de verzochte voorlopige voorziening en de overige verzoeken van Loterijverlies B.V. en [X] zal afwijzen, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van Loterijverlies B.V. en [X] in de kosten van het geding in hoger beroep, met nakosten en rente.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2. Feiten

2.1
De rechtbank heeft in de bestreden beschikking in overweging 3 een aantal feiten opgesomd. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof tot uitgangspunt. Samengevat en aangevuld met andere feiten, die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.1.1
Op 1 augustus 2008 is [Z] (hierna [Z] ) een actie gestart ter verkrijging van schadevergoeding van de Staatsloterij vanwege het feit dat de Staatsloterij de winnende loten niet uitsluitend trok uit verkochte loten maar ook uit niet verkochte loten en de prijzen die op de niet verkochte loten vielen behield. [Z] is zijn actie gestart vanuit de eenmanszaak [Y] Rechtsbijstand, later ingebracht in [Y] Juridische Bijstand B.V. te [plaats] (verder [Y] ). [Y] sloot met ‘gedupeerden’ (deelnemers van de Staatsloterij) een overeenkomst waarop de algemene voorwaarden van [Y] van toepassing waren. De gedupeerden betaalden eenmalig een inschrijfgeld van € 25,- en zijn, wanneer de procedure succesvol afgerond zou worden, 15% van het voor ieder van hen geïncasseerde bedrag verschuldigd.
2.1.2
Op 26 juni 2008 is door [Y] Loterijverlies B.V. opgericht. Loterijverlies B.V. heeft onder meer als doel om juridische bijstand te verlenen aan gedupeerden van kansspelen. [Y] heeft op dezelfde dag haar rechten en verplichtingen uit de met gedupeerden gesloten overeenkomsten overgedragen aan Loterijverlies B.V.
2.1.3
Op 3 juli 2008 is door Loterijverlies B.V. Stichting Loterijverlies opgericht. Stichting Loterijverlies heeft als doel het in en buiten rechte vertegenwoordigen van de belangen van gedupeerden van kansspelen en het verrichten van alle handelingen die daarvoor dienstig kunnen zijn. Het oogmerk van de oprichting van Stichting Loterijverlies was te voldoen aan de wettelijke vereisten van artikel 3:305a lid 1 e.v. BW. Stichting Loterijverlies heeft met succes in een collectieve actie-zaak tot en met de Hoge Raad (arrest van 30 januari 2015) geprocedeerd tegen de Staatsloterij. Stichting Loterijverlies en Loterijverlies B.V. treden voor de gedupeerden met wie zij een overeenkomst hebben beide op onder de naam Loterijverlies. Op de rechtsverhouding met de gedupeerden zijn algemene voorwaarden van toepassing, waarvan regelmatig nieuwe versies van toepassing zijn verklaard. In de versies van 6 augustus 2013 en 24 juli 2015 is bepaald dat de gedupeerde een overeenkomst aangaat met Loterijverlies, gedefinieerd als Stichting Loterijverlies èn Loterijverlies B.V. In de versie van de algemene voorwaarden van 25 augustus 2016 is Loterijverlies gedefinieerd als Loterijverlies B.V. In de door Loterijverlies B.V. op 28 augustus 2016 aan de gedupeerden met wie zij of Stichting Loterijverlies een overeenkomst had verstuurde informatiebrief 52 is deze wijziging aldus toegelicht:
“Zoals in een eerdere nieuwsbrief aangegeven heeft Loterijverlies.nl B.V. het recht om u niet verder te laten vertegenwoordigen door Stichting Loterijverlies.nl. Hierbij roept Loterijverlies.nl B.V. dat recht in. U zult in het vervolg dan ook vertegenwoordigd worden door Loterijverlies.nl B.V. (..).”
De laatste versie van de algemene voorwaarden van Loterijverlies B.V. is van 24 oktober 2016.
2.1.4
In totaal hebben zich ongeveer 190.000 gedupeerden bij Loterijverlies B.V. /
Stichting Loterijverlies aangemeld, waaronder [geïntimeerden] en de belanghebbenden.
2.1.5
Bestuurder en enig aandeelhouder van Loterijverlies B.V. is [Y] .
Tot 30 maart 2015 was [Z] Holding B.V., en via deze vennootschap [Z] , bestuurder en enig aandeelhouder van [Y] . Vanaf 30 maart 2015 is Kotton Limited, gevestigd op Guernsey, enig aandeelhouder van [Y] en is [X] bestuurder van [Y] . Vanaf 27 juli 2016 is [Z] (in persoon) bestuurder van [Y] .
Loterijverlies B.V. was tot 29 maart 2016 bestuurder van Stichting Loterijverlies. Vanaf 26 februari 2016 is [X] bestuurder van Stichting Loterijverlies.
Europa Enterprises Limited (hierna EEL) is op 17 juli 2014 opgericht en gevestigd op het Isle of Man. Monticello Limited (hierna Monticello) is op 17 november 2015 opgericht en eveneens gevestigd op het Isle of Man. [Z] heeft publiekelijk verklaard dat hij enig aandeelhouder is in zowel Monticello als EEL.
2.1.6
EEL heeft bij facturen van 11 november 2014 en 26 februari 2015
€ 1.644.270,- en € 1.200.000,- aan Loterijverlies B.V. gedeclareerd met als omschrijving:
“Fees per the Agreement (dated 11 november 2014) which relates to the assignment of the Participants of Loterijverlies.nl B.V. to Europa Enterprises Limited”respectievelijk
“Fees per the Agreement (dated 26 February 2015) which relates to the assignment of 80.000 NEW Participants of Loterijverlies.nl B.V. to Europa Enterprises Limited”.
Ter voldoening van beide facturen zijn door Loterijverlies.nl betalingen tot in ieder geval € 2.194.270,- aan EEL gedaan.
2.1.7
[Z] heeft in 2015 de eigendom verkregen van de onroerende zaak gelegen aan de [adres] voor een koopsom van € 1.502.237,-. Op 7 december 2015 is op die zaak een hypotheekrecht gevestigd ten gunste van Monticello voor een bedrag van € 3.000.000,-.

3.Beoordeling

3.1
[geïntimeerden] heeft op 31 maart 2016 bij de rechtbank Noord-Holland een verzoek ingediend op de voet van de artikelen 2:298 en 2:299 BW, waarin primair het ontslag van [X] als bestuurder van Stichting Loterijverlies wordt gevorderd met benoeming van een nieuwe bestuurder en subsidiair, bij wege van een voorlopige voorziening voor de duur van de behandeling van het verzoek tot ontslag, de schorsing van [X] als bestuurder en de benoeming van twee onafhankelijke bewindvoerders als bestuurders van genoemde rechtspersoon. In de beschikking van 30 juni 2016 is door de rechtbank als voorlopige voorziening [X] als bestuurder van Stichting Loterijverlies voor de duur van de behandeling van het (primaire) verzoek geschorst en is [A] als tijdelijk bestuurder van Stichting Loterijverlies benoemd. In de beschikking onder 5.7 heeft de rechtbank de (tijdelijke) bestuurstaak omschreven
.
3.2
Bij brief van 19 augustus 2016 heeft [A] het verslag van zijn onderzoek en bevindingen bij de rechtbank ingediend. Dat rapport zal onderwerp van gesprek zijn op de voortgezette behandeling in eerste aanleg.
3.3
Loterijverlies B.V. en [X] komen met acht grieven op tegen de door de rechtbank getroffen voorlopige voorziening en stellen primair dat het verzoek van [geïntimeerden] moet worden afgewezen. Subsidiair verzoeken zij het hof een voorlopige voorziening te treffen inhoudende het ontslag van [A] en, primair, de opheffing van de schorsing van [X] , subsidiair, de benoeming van een andere onafhankelijke tijdelijk bestuurder. [geïntimeerden] heeft verweer gevoerd. Op de inhoud van dat verweer zal, voor zover van belang, hierna worden ingegaan.
3.4
Voor zover Loterijverlies B.V. en [X] het hof verzocht hebben om de andere in eerste aanleg door [geïntimeerden] gedane verzoeken (dan de getroffen voorlopige voorziening) af te wijzen, zijn zij in hun beroep niet ontvankelijk. Op die verzoeken heeft de rechtbank nog niet beslist, zodat die verzoeken geen onderdeel zijn van de rechtsstrijd in dit hoger beroep.
3.5
In hoger beroep zijn uitsluitend aan de orde de door de rechtbank getroffen voorlopige voorziening tot schorsing van [X] als bestuurder en de benoeming van [A] als tijdelijk bestuurder van Stichting Loterijverlies alsmede de aan het hof verzochte voorlopige voorziening tot schorsing van [A] als tijdelijk bestuurder en de opheffing van de schorsing van [X] als bestuurder.
3.6
De grieven Van [X] en Loterijverlies B.V. komen in essentie op twee bezwaren neer. Die bezwaren betreffen de verantwoordelijkheid van (het bestuur van) Stichting Loterijverlies voor de besteding van de gelden door Loterijverlies B.V. en de onafhankelijkheid van [A] .
3.7
Ten aanzien van de duiding van de verantwoordelijkheid van (het bestuur van) Stichting Loterijverlies heeft de rechtbank onder 5.5. overwogen dat het kapitaal van Loterijverlies B.V. afkomstig is van de deelnemers (gedupeerden), dat de Loterijverlies B.V. en Stichting Loterijverlies zich onder één naam naar buiten toe presenteren en dat in de onderlinge taakverdeling Loterijverlies B.V. de financiën beheert en de acties van Stichting Loterijverlies financiert.
Deze feitelijke vaststellingen zijn door Loterijverlies B.V. niet bestreden.
3.8
De rechtbank heeft op grond van deze feitelijke vaststellingen overwogen dat het kapitaal van Loterijverlies B.V. aangewend dient te worden ter verwezenlijking van het doel van Stichting Loterijverlies en dat op (het bestuur van) Stichting Loterijverlies de verantwoordelijkheid rust er op toe te zien dat de financiële transacties van Loterijverlies B.V. plaatsvinden in het kader van de behartiging van de belangen van de gedupeerden/deelnemers. Deze verantwoordelijkheid betekent volgens de rechtbank dat indien Loterijverlies B.V. als portemonnee van Stichting Loterijverlies de inleggelden van de deelnemers besteedt op een zodanige wijze dat dit strijdig is met het statutaire doel van Stichting Loterijverlies, [X] als bestuurder van die stichting verplicht is daartegen op te treden en dat zij, als zij dat verzaakt, in strijd met de statuten handelt.
3.9
Loterijverlies B.V. stelt dat dit oordeel onjuist is omdat de onderlinge verhouding tussen haar en Stichting Loterijverlies geen basis verschaft voor enige verantwoordelijkheid voor of enige zeggenschap over het financiële beheer door Loterijverlies B.V. Daarvoor acht zij relevant dat:
- Loterijverlies B.V. Stichting Loterijverlies opgericht heeft als een tijdelijk vehikel voor de collectieve actie ex artikel 3:305a BW en zal worden ontbonden zodra die taak is volbracht;
- Loterijverlies B.V. de opdrachtgever en de bestuurder van Stichting Loterijverlies is;
- Loterijverlies B.V. zorg draagt voor het betalen van de advocaten van Stichting Loterijverlies en van alle bijkomende kosten en
- Loterijverlies B.V. al haar verplichtingen jegens Stichting Loterijverlies is nagekomen.
3.1
Het hof neemt als uitgangspunt dat de bestuurder van een stichting op grond van artikel 2:298 lid 1 sub b BW ontslagen kan worden indien die bestuurder iets doet of nalaat in strijd met de statuten. Van strijd met de statuten is sprake indien het gedrag of het nalaten van de bestuurder onverenigbaar is met wat naar de bepalingen van de statuten van een behoorlijke bestuurder mag worden geëist. Voorts geldt dat een handelen in strijd met de statuten slechts dan een grond voor ontslag oplevert indien op het moment van handelen of nalaten redelijkerwijs geen verschil van mening over de onrechtmatigheid hiervan mogelijk is, althans indien dit doen of nalaten kennelijk in strijd met de statuten is. In het geval van een vermoeden dat daarvan sprake is kan, hangende het onderzoek, de rechter voorlopige voorzieningen in het bestuur treffen, waaronder het tijdelijk ontslag van de bestuurder en de benoeming van een tijdelijk bestuurder.
3.11
Het hof dient derhalve te beoordelen of er sprake is een gerechtvaardigd vermoeden dat [X] in strijd met de statuten van Stichting Loterijverlies gehandeld heeft en de door de rechtbank getroffen voorlopige voorziening daarom gerechtvaardigd is. De beantwoording van die vraag dient te geschieden aan de hand van de tekst van de statuten, de feiten en omstandigheden van het geval alsmede de wederzijdse betrokken belangen.
3.12
Volgens artikel 2 van de statuten heeft Stichting Loterijverlies tot doel om in en buiten rechte de belangen te behartigen van gedupeerden van kansspelen en alle handelingen te verrichten die daartoe dienstig zijn. Om dat doel te bereiken heeft zij ten behoeve van meer dan 190.000 gedupeerden buitengerechtelijke activiteiten verricht en als procespartij met succes in drie instanties een collectieve-actieprocedure gevoerd.
3.13
Stichting Loterijverlies beschikt niet over enig vermogen. De door haar gemaakte en te maken kosten worden gedragen door Loterijverlies B.V. Gedurende de periode van 1 april 2008 tot 25 augustus 2016 traden Loterijverlies B.V. en Stichting Loterijverlies samen onder de naam Loterijverlies op als opdrachtnemers van de gedupeerden. De inkomsten van Loterijverlies B.V. bestaan uit het eenmalige inschrijfgeld van € 25,- dat de gedupeerden betaald hebben. Van de ten behoeve van de gedupeerden te incasseren schadevergoeding ontvangt Loterijverlies B.V. daarnaast te zijner tijd 15%. Loterijverlies B.V. en [X] hebben (zie nr. 35 van het beroepschrift) gesteld dat begin 2012 de kosten van de Loterijverlies B.V. reeds het dubbele waren van de ontvangen inschrijfgelden.
3.14
Het belang van de gedupeerden is het verkrijgen van vergoeding van de schade die zij geleden hebben als gevolg van het onrechtmatig handelen van de Staatsloterij. Gedurende de periode van 1 april 2008 tot 25 augustus 2016 waren zij in het nastreven van dat belang mede afhankelijk van Stichting Loterijverlies.
3.15
Omdat Stichting Loterijverlies in het nastreven van haar statutaire doel voor haar omvangrijke buitengerechtelijke en gerechtelijke activiteiten, waarvan het einde nog niet concreet in zicht is, volledig afhankelijk is van Loterijverlies B.V. en zij jegens de gedupeerden/deelnemers een met Loterijverlies B.V. gedeelde verantwoordelijkheid als opdrachtnemer had en heeft om ten gunste van hen schadevergoeding te verkrijgen, rust, mede met het oog op de continuïteit van haar belangenbehartiging, op haar de statutaire taak er voor te waken dat het bestuur van Loterijverlies B.V. zich niet schuldig maakt aan financieel wanbeheer en daartegen op te treden indien daarvan (mogelijk) sprake is. Die waakzaamheid mag temeer van [X] als bestuurder worden verwacht omdat niet gebleken is dat Loterijverlies B.V. over andere inkomsten beschikt dan het van de deelnemers ontvangen inschrijfgeld en de omvang van de door Loterijverlies B.V. gemaakte kosten van invloed zal zijn op zowel de mogelijkheid om met de Staatsloterij een schikking te treffen als op de hoogte van het bedrag dat in het kader van een zodanige schikking aan de gedupeerden ten goede zou komen. De rechtbank heeft dan ook terecht beslist dat [X] als bestuurder van Stichting Loterijverlies er op dient toe te zien dat financiële transacties uitsluitend plaatsvinden in het kader van de behartiging van de belangen van de gedupeerden/deelnemers en waar dat mogelijk niet het geval is, daartegen dient op te treden. De door Loterijverlies B.V. en [X] aangedragen omstandigheden dat Stichting Loterijverlies een door haar opgericht tijdelijk vehikel is, dat Loterijverlies B.V. geen verantwoording aan de gedupeerden/deelnemers hoeft af te leggen van de besteding van haar inkomsten, dat Loterijverlies B.V. tot op heden alle rekeningen van Stichting Loterijverlies heeft voldaan en in de onderlinge verhouding Stichting Loterijverlies als opdrachtnemer verantwoording schuldig is aan Loterijverlies B.V. doen, wat daar verder ook van zij, aan het bestaan van de hiervoor omschreven taak van [X] niet af.
3.16
De financiële transacties van Loterijverlies B.V. die [geïntimeerden] aan hun verzoek ten grondslag hebben gelegd geven, mede gelet op de voor de gedupeerden niet zonder meer vertrouwenwekkende vennootschapsstructuur, aanleiding om te vermoeden dat er sprake is van een met de statuten van Stichting Loterijverlies strijdig financieel beheer. Dat vermoeden heeft Loterijverlies B.V. niet, althans onvoldoende, ontkracht ten aanzien van de substantiële betalingen aan EEL en de door Monticello aan [Z] verstrekte hypothecaire geldlening. Loterijverlies B.V. en [X] hebben onvoldoende concrete en met stukken onderbouwde informatie verschaft om aan te nemen dat de door Loterijverlies B.V. aan EEL betaalde bedragen van in totaal
€ 2.194.270,- een reële vergoeding betreft van door EEL verrichte werkzaamheden, mede in aanmerking nemende dat [Z] enig aandeelhouder in EEL is. Ook uit de in het geding gebrachte verklaring van [B] , registeraccountant, van 13 juli 2016 blijkt niet dat er sprake is van reële kosten. Evenmin is het vermoeden ontkracht dat er een verband is tussen de betalingen door Loterijverlies B.V. aan EEL en de door Monticello (kennelijk) aan [Z] verstrekte hypothecaire lening van € 3.000.000,- ter financiering van de aankoop door [Z] van een huis te [plaats] voor € 1.502.237,- (ongeveer de helft van het gefinancierde bedrag).
3.17
Het genoemde vermoeden acht het hof in mindere mate ook te kunnen ontlenen aan de betaling van € 85.000,- aan [Z] Holding B.V. voor (gestelde) werkzaamheden van [Z] voor Loterijverlies B.V. De vergoeding daarvan in de verhouding tussen [Z] Holding B.V. en Loterijverlies B.V. is immers, zonder nadere uitleg die Loterijverlies B.V. en [X] niet gegeven hebben, niet zonder meer in overeenstemming met de met de gedupeerden/deelnemers gemaakte no cure no pay-afspraak.
3.18
Omdat het vermoeden van met de statuten strijdig financieel beheer aldus niet is weggenomen, acht het hof de beslissing van de rechtbank [X] als bestuurder te schorsen en een onafhankelijke tijdelijk bestuurder te benoemen (met de opdracht om nader onderzoek te doen) juist. Alle daartegen gerichte grieven falen.
3.19
Loterijverlies B.V. heeft subsidiair verzocht een andere onafhankelijke tijdelijk bestuurder (dan [A] ) te benoemen. Aan dat verzoek heeft Loterijverlies B.V. ten grondslag gelegd dat [A] bij de uitvoering van zijn taak als tijdelijk bestuurder niet de van hem te eisen onafhankelijkheid, onpartijdigheid en openheid over zijn hoedanigheid, heeft betracht. Het hof acht dit subsidiaire verzoek niet toewijsbaar. In deze procedure kan uitsluitend de vraag aan de orde zijn of de beslissing van de rechtbank, waarvan beroep, juist was. Indien Loterijverlies B.V. en [X] van mening zijn dat [A] zijn taak als tijdelijk bestuurder niet juist verricht, dienen zij zich daaromtrent tot de rechtbank te richten.
3.2
De slotsom luidt dat alle grieven falen en de beschikking waarvan beroep zal worden bekrachtigd. Dit betekent dat aan de behandeling van de in hoger beroep verzochte voorlopige voorziening niet wordt toegekomen en hun verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening zal worden afgewezen. Loterijverlies B.V. en [X] zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in appel van [geïntimeerden]

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep;
wijst de door Loterijverlies B.V. en [X] in hoger beroep verzochte voorlopige voorziening af;
veroordeelt Loterijverlies. B.V. en [X] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerden] begroot op € 314,- aan verschotten en € 1.788,- voor salaris en op € 131,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 68,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van deze beschikking plaatsvindt, zulks nog te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na deze beschikking dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mrs. M.A. Goslings, A.M.A. Verscheure en
H.M.M. Steenberghe en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken 31 januari 2017.