Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 2doet [appellant] een beroep op het bepaalde in artikel 7:269 lid 1 BW. [appellant] meent dat de voorzieningenrechter de ontruimingsvordering jegens [appellant] en [A] had moeten afwijzen, nu Eigen Haard op grond van genoemd artikel verplicht is de huur met [appellant] en [A] voort te zetten.
grief 3heeft aangevoerd dat hij inmiddels in verband met zijn medische problemen een urgentieverklaring heeft aangevraagd. Hij is chronisch hemodialysepatiënt en moet gemiddeld drie keer per week gedurende vier uur hemodialyse ondergaan in het dialysecentrum Dianet AMC in Amsterdam. Ook heeft hij slechts een zeer beperkt zicht (links 12% en rechts 21%). Alle leefregels waaraan hij zich moet houden maken dat [appellant] een vaste woon- en verblijfplaats moet hebben. [appellant] verwacht dat de gevraagde urgentieverklaring zal worden verleend. Zodra dat het geval is kan [appellant] met voorrang aanspraak maken op een sociale huurwoning als de onderhavige. De voorzieningenrechter heeft hiermee, net als Eigen Haard, ten onrechte geen rekening gehouden, aldus [appellant] , die subsidiair verzoekt de ontruiming op deze grond uit te stellen totdat hij een andere woning heeft.