ECLI:NL:GHAMS:2017:207

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 januari 2017
Publicatiedatum
27 januari 2017
Zaaknummer
200.207.136/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op uitzending televisieserie wegens auteursrechtinbreuk en aantasting eer en goede naam

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep van een kort geding. De appellant, een voormalig advocaat en lid van een bekende advocatenfamilie, heeft een verbod gevorderd op de uitzending van de televisieserie 'De Maatschap', geproduceerd door Dutch Mountain Film B.V. en uitgezonden door de VPRO. De appellant stelt dat de serie inbreuk maakt op zijn auteursrechten en zijn eer en goede naam aantast. De voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam had eerder de vordering van de appellant afgewezen, wat de appellant heeft doen besluiten in hoger beroep te gaan.

De appellant heeft zijn vorderingen in hoger beroep uitgebreid en verzocht om een verbod op de uitzending van de serie, alsook om schadevergoeding. De VPRO en DMF hebben de vorderingen betwist en geconcludeerd dat het hof het vonnis van de voorzieningenrechter moet bekrachtigen. Tijdens de zitting op 23 januari 2017 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun advocaten, die pleitnotities hebben overgelegd en filmfragmenten hebben getoond.

Het hof heeft de feiten die door de voorzieningenrechter zijn vastgesteld als uitgangspunt genomen. De appellant heeft in zijn boek 'De Straatvechter' zijn levensverhaal opgetekend, waarin hij ook de advocatenfamilie beschrijft. De serie 'De Maatschap' is geïnspireerd op deze familiegeschiedenis, maar de makers hebben benadrukt dat feiten en fictie zijn vermengd. Het hof heeft uiteindelijk de vordering van de appellant afgewezen en het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd, waarbij de appellant is veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.207.136/01 SKG
zaak-/rolnummer rechtbank: C/13/616553/KG ZA 16-1206
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 24 januari 2017
inzake
[appellant],
wonend te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. Y. Moszkowicz te Utrecht,
tegen:

1.de vereniging Omroepvereniging VPRO,

gevestigd te Hilversum,
2.
DUTCH MOUNTAIN FILM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerden,
advocaat: mr. J.W. Versteeg te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] , VPRO en DMF genoemd.
[appellant] is bij dagvaarding van 12 januari 2017 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van 6 januari 2017 onder bovenvermeld zaak-/rolnummer in kort geding gewezen tussen [appellant] als eiser en VPRO en DMF als gedaagden. De appeldagvaarding bevat de grieven.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- conclusie van eis in hoger beroep (overeenkomstig de appeldagvaarding), met
producties;
- memorie van antwoord, met producties.
Partijen hebben hun zaak ter zitting van het hof van 23 januari 2017 doen bepleiten, [appellant] door mr. Moszkowicz voornoemd en VPRO en DMF door mr. Versteeg voornoemd, ieder aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities. Van de zijde van [appellant] zijn nadere producties overgelegd. Ter zitting zijn enige filmfragmenten getoond.
Vervolgens is arrest gevraagd.
[appellant] heeft geconcludeerd, kort samengevat, dat het hof het vonnis van de voorzieningenrechter zal vernietigen en alsnog zijn vorderingen zoals in de appeldagvaarding gewijzigd/vermeerderd zal toewijzen, met veroordeling van VPRO en DMF in de kosten van het geding in beide instanties op de voet van artikel 1019h Rv, te vermeerderen met nakosten en rente.
VPRO en DMF hebben geconcludeerd dat het hof het bij eisvermeerdering gevorderde zal afwijzen en het vonnis waarvan beroep zal bekrachtigen, met veroordeling van [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, deels op de voet van artikel 237 Rv en deels op de voet van artikel 1019h Rv.

2.Feiten

De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.11 een aantal feiten vermeld die zij bij de beoordeling van het geschil van partijen tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn niet in geschil en zullen derhalve ook door het hof tot uitgangspunt worden genomen. Deze worden hierna onder 3.1 weergegeven.

3.Beoordeling

3.1. (
i) [appellant] is voormalig advocaat en lid van de bekende advocatenfamilie met die naam. Thans is hij werkzaam als algemeen jurist en belastingjurist. DMF (voorheen Dutch Mountain Movies B.V.) is een film- en televisieproducent. VPRO is een publieke omroepvereniging.
(ii) In 2012 heeft Dutch Mountain Movies B.V. een persbericht met de titel
Dutch Mountain Movies verfilmt het leven van advocatenfamilie [advocatenfamilie]uitgebracht. Hierin is onder meer opgenomen:
Producent Dutch Mountain Movies ontwikkelt (…) een vierdelige dramaserie over de bekende Nederlandse advocatenfamilie [advocatenfamilie] .
(…) De vaststaande feiten en gebeurtenissen over de familiegeschiedenis van de [naam familie] vormen de basis voor het scenario. Dit zal resulteren in een faction-verhaal, de mengvorm tussen gefundeerde feiten en speculatieve toevoegingen, die niet op gespannen voet staan met de werkelijkheid.
(iii) In februari 2014 heeft [appellant] het boek
De Straatvechter, mijn verhaaluitgebracht, waarin hij zijn levensverhaal heeft opgetekend. Op de achterkant van het boek is onder meer opgenomen:
Hij is een [naam familie] ; en misschien wel de meest briljante van allemaal. [appellant] bouwde meerdere goedlopende advocatenpraktijken op en wordt geroemd om zijn juridische kennis. Toch kent zijn leven ook zeer diepe dalen. In de Straatvechter vertelt hij zijn verhaal; over het faillissement van zijn kantoor, zijn vier echtgenotes en dertien kinderen (waarvan er vier zijn overleden) en zijn strijd tegen heroïneverslaving. Uiteraard komt ook het roemruchte juristengeslacht [naam familie] aan bod. Voor het eerst krijgen we namelijk een blik achter de schermen van deze disfunctionele familie – denk aan de trucjes die zijn broer [naam broer] heeft uitgehaald. Tevens kijkt [appellant] kritisch naar de hele advocatuur – de boter op het hoofd van de Orde van Advocaten en alle manieren waarop [appellant] ’ vakgenoten hun inkomsten kunstmatig vergroten met medeweten van de rechtbanken.
De Straatvechter zal voor de nodige opschudding zorgen in de juridische wereld – om over de familie [naam familie] maar te zwijgen. [appellant] (Maastricht 1953) was op 22-jarige leeftijd de jongste advocaat van Nederland. Hij is nu algemeen jurist en belastingjurist en houdt kantoor aan de Keizersgracht in Amsterdam .
(iv) Naar aanleiding van het verschijnen van het hiervoor genoemde boek is in De Volkskrant van 8 februari 2014 onder de titel
De waarheid volgens [appellant]een interview met [appellant] verschenen. Hierin is het boek van [appellant] aangeduid als “zijn autobiografie”.
( v) Eind 2015 heeft DMF een persbericht uitgebracht waarin onder meer is opgenomen:
Start opnamen televisieserie De Maatschap
Producent Dutch Mountain Film en de VPRO starten in januari met de opnamen van De Maatschap, een vierdelige dramaserie voor NPO2.(…)
Voor De Maatschap hebben de schrijvers zich laten inspireren op de familiegeschiedenis van een bekende Nederlandse advocatenfamilie. De tv serie vertelt het verhaal over de opkomst en ondergang van het familie-imperium Meyer. Van de grond af bouwt de jonge Matthias Meyer een advocatenimperium dat in het naoorlogse Nederland zijn weerga niet kent. Niet alleen dat, hij bouwt een familie. Een hecht gezin, één tegen de wereld. Zijn vier zonen zullen zijn inzet, zijn flair en zijn intelligentie verder uitdragen. Met z’n vijven trotseren de Meyers de boze buitenwereld maar de vanzelfsprekende loyaliteit van de vier zoons aan hun vader en aan elkaar, wordt van binnenuit ondermijnd. (…)
(vi) In de periode van 16 januari tot en met 20 maart 2016 en in de periode van
9 tot en met 11 mei 2016 hebben de opnames plaatsgevonden van de televisieserie De Maatschap, die is geproduceerd door DMF. Het scenario voor de serie is geschreven door [A] en [B] . Research is verricht door [C] . [D] heeft de serie geregisseerd.
(vii) In april, mei en juni 2016 heeft [appellant] , op basis van zijn stelling dat de serie inbreuk maakt op zijn auteursrechten, bij meerdere rechtbanken verzocht bewijsbeslag ten laste van de schrijvers te mogen leggen. Dit verlof is één keer verleend door de rechtbank Noord-Nederland, waarna bewijsbeslag is gelegd. Een door [appellant] bij de rechtbank Noord-Nederland aangespannen kort geding om inzage in het beslagen materiaal te verkrijgen is door de voorzieningenrechter, na het wijzen van een tussenvonnis op 27 mei 2016, bij eindvonnis van 17 juni 2016 afgewezen. Bij arrest van 20 september 2016 is dit vonnis bekrachtigd door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Ook heeft [appellant] bij de rechtbank Noord-Nederland een verzoek ingediend tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Dit verzoek is gehonoreerd, waarna op 23 september 2016 [A] en [D] en op 30 september 2016 de producenten ( [E] en [F] ) zijn gehoord.
(viii) Bij brieven van 5 en 6 juli 2016 heeft de raadsman van [appellant] DMF, [D] , [A] en [B] – kort gezegd – medegedeeld dat De Maatschap (zijns inziens) inbreuk maakt op het auteursrecht dat rust op het boek
De Straatvechter, mijn verhaalen zijn zij gesommeerd die inbreuk te staken en gestaakt te houden
(ix) Op 23 september 2016 is De Maatschap op het Nederlands Filmfestival aan het publiek getoond. De raadsman van [appellant] was hierbij aanwezig.
( x) De VPRO is voornemens de televisieserie, bestaande uit vier delen, vanaf 25 januari 2017 uit te zenden. Aan het begin van iedere aflevering zal de volgende tekst in beeld te zien zijn:
Deze serie is een gedramatiseerde interpretatie van zorgvuldig uit verschillende bronnen gewonnen informatie. Feiten en fictie zijn vermengd. De makers hebben geenszins beoogd een waarheidsgetrouwe versie van de gebeurtenissen en karakters weer te geven.
(xi) In een schriftelijke verklaring van [appellant] van 12 december 2016 (productie 28 van [appellant] ) is onder meer het volgende opgenomen:
Ik heb in 2014 een boek geschreven, [appellant] , de Straatvechter, geheten. Dit boek is een vertelling van mijn levensverhaal in romanvorm, geschreven rond feiten die werkelijk in mijn leven hebben plaatsgevonden, gecombineerd met aan mijn creativiteit ontsproten fictieve elementen, waaronder doch niet uitsluitend, de passages, dat ik mijn armen aan mijn vader laat zien ter controle op heroïne gebruik alsmede ook de “bedscène” waarin ik beschrijf hoe ik in de slaapkamer van mijn vriendin voor het eerst heroïne gebruik.
Zo zijn er nog meer scenes, die aan mijn creatieve brein zijn ontsproten. Ik heb aan niemand toestemming verleend om de beide genoemde of andere scenes van fictieve aard te gebruiken of te doen gebruiken, voor welk doel dan ook. Ik wens ook aan niemand daartoe toestemming te verlenen.
3.2.
[appellant] vordert in dit geding een voorziening die er in essentie toe strekt dat VPRO en DMF wordt verboden de dramaserie ‘De Maatschap’ uit te zenden voor zover de beeld en geluidsopnames inbreuk maken op een aan [appellant] toekomend auteursrecht en/of jegens hem onrechtmatig dan wel diffamerend zijn en dat zij de desbetreffende opnames en bijbehorende documenten aan (de advocaat van) [appellant] overhandigen, subsidiair dat VPRO en DMF aan [appellant] een bedrag van € 20.000,- betalen als voorschot op de vergoeding van de door hem als gevolg van uitzending van de serie te lijden schade.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van [appellant] (in eerste aanleg alleen gebaseerd op inbreuk op auteursrecht) afgewezen en hem veroordeeld in de kosten van het geding, waaronder € 15.000,- voor salaris advocaat. Tegen deze beslissing en de motivering daarvan komt [appellant] met elf grieven op, voorts legt [appellant] aan zijn vordering ten grondslag dat de inhoud van de serie zijn eer en goede naam aantast en vult hij zijn eis in zoverre aan.
3.3.
Vanwege de spoedeisendheid van de zaak zal het hof uitspraak doen door middel van een kop staart arrest en zal de motivering van de beslissing binnen een week volgen.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep tot op heden aan de zijde van VPRO en DMF begroot op € 716,- aan verschotten en op € 4.341,- voor salaris;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het in hoger beroep anders of meer dan in eerst aanleg gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell, D. Kingma en E.M. Polak en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 24 januari 2017.