ECLI:NL:GHAMS:2017:2055
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Proceskosten en indicatietarieven in IE-zaken in hoger beroep
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een hoger beroep in kort geding tussen Businesscompleet B.V. en The Valley B.V. Businesscompleet had in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen The Valley, waarbij zij vroeg om een voorlopige voorziening om inbreuken op haar databankrechten te staken en om een voorschot op schadevergoeding. De voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam had deze vordering afgewezen en Businesscompleet veroordeeld in de proceskosten, die door de voorzieningenrechter waren begroot op € 51.556,20. Businesscompleet ging in hoger beroep tegen deze beslissing, met als doel de proceskosten te laten begroten op een lager bedrag, en voerde aan dat de voorzieningenrechter ten onrechte geen rekening had gehouden met indicatietarieven in IE-zaken.
Het hof oordeelde dat Businesscompleet geen grief had ingediend tegen de veroordeling in de proceskosten, maar enkel tegen de hoogte van het bedrag. Het hof stelde vast dat de voorzieningenrechter de kosten op een juiste manier had begroot, maar dat het houden van een tweede zitting aanleiding gaf voor een afwijking van het indicatietarief naar boven toe. Het hof besloot dat de toewijsbare advocaatkosten € 22.500,- zouden bedragen, vermeerderd met de kosten van de deskundige en het griffierecht, wat resulteerde in een totaalbedrag van € 31.909,- aan proceskosten. Het hof vernietigde het vonnis van de voorzieningenrechter voor wat betreft de proceskosten en bepaalde dat ieder der partijen de eigen proceskosten van het hoger beroep draagt. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.