ECLI:NL:GHAMS:2017:2015
Gerechtshof Amsterdam
- Verwijzing na Hoge Raad
- G.B.C.M. van der Reep
- H.A. van den Berg
- M.C. Schenkeveld
- Rechtspraak.nl
Verzoek om zekerheidsstelling door erfgenaam na overlijden van erflater met testamentaire bepalingen
In deze zaak, die voortvloeit uit een eerder arrest van de Hoge Raad, heeft de dochter van de erflater de moeder aangesproken op haar verplichting tot het stellen van zekerheid voor een bedrag van € 56.002,=, zoals vastgelegd in het testament van de erflater. De Hoge Raad had eerder geoordeeld dat de dochter recht had op deze zekerheid, ondanks dat de termijn in het testament was overschreden. Het Gerechtshof Amsterdam heeft de feiten en omstandigheden van de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof zich baseerde op de bepalingen in het testament en de intenties van de erflater. De moeder had in hoger beroep grieven ingediend tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin zij betoogde dat de dochter te laat was met haar verzoek om zekerheid en dat de moeder hierdoor ongelijk werd behandeld ten opzichte van de andere erfgenamen. Het hof oordeelde dat de dochter, ondanks de overschrijding van de termijn, nog steeds recht had op de gevraagde zekerheid, mits deze redelijk en billijk werd vastgesteld. Het hof heeft de moeder veroordeeld tot het vestigen van een hypotheek ten behoeve van de dochter, met inachtneming van de kosten die voor rekening van de dochter komen. De proceskosten werden gecompenseerd, gezien de familierelatie tussen de partijen.