Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
- met bijlagen - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam (hierna: de kamer) van 1 november 2016 (ECLI:NL:TGDKG:2016:119).
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over een klacht tegen een gerechtsdeurwaarder. Klagers verwijten de gerechtsdeurwaarder dat hij stelselmatig kosten in rekening heeft gebracht die in strijd zijn met het Besluit Tarieven Ambtshandelingen Gerechtsdeurwaarders (Btag) en dat hij oneigenlijke druk heeft uitgeoefend door beslag op roerende zaken te leggen om een betalingsregeling af te dwingen, terwijl er al loonbeslag was gelegd. De kamer heeft het eerste onderdeel van de klacht gegrond verklaard en het tweede onderdeel ongegrond, en heeft de gerechtsdeurwaarder voor twee weken geschorst.
Het hof heeft de bestreden beslissing vernietigd en verklaart klachtonderdeel 1 onder a) (informatiekosten), b) (kosten voor een hernieuwd bevel) en d) (administratiekosten) gegrond. De gerechtsdeurwaarder krijgt de maatregel van berisping opgelegd, met aanzegging dat bij herhaling van dergelijke handelingen zwaardere sancties overwogen zullen worden. Klachtonderdeel 1 onder c) (kosten aanzegging ontruiming) en klachtonderdeel 2 (beslag roerende zaken) zijn ongegrond verklaard. Het hof heeft vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarder inmiddels maatregelen heeft genomen om herhaling van de onterecht in rekening gebrachte kosten te voorkomen, en dat hij in veel gevallen de ten onrechte in rekening gebrachte kosten heeft terugbetaald aan de schuldenaren.