ECLI:NL:GHAMS:2017:1887

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 mei 2017
Publicatiedatum
22 mei 2017
Zaaknummer
23-004188-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor winkeldiefstal door tegenstrijdige verklaringen en gebrek aan bewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van winkeldiefstal, gepleegd op 16 en 6 juli 2015 in Zaandam. De tenlastelegging omvatte het stelen van eau-de-toilette uit een Douglas-winkel. Tijdens de zitting in hoger beroep op 4 mei 2017 is het hof tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De camerabeelden die het incident zouden hebben vastgelegd waren niet meer beschikbaar, en de verklaringen van de verbalisanten waren tegenstrijdig. Dit leidde tot onduidelijkheid over de rol van de verdachte in de beschuldigde feiten.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De advocaat-generaal had een geldboete en een voorwaardelijke gevangenisstraf geëist, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De beslissing van het hof benadrukt het belang van bewijsvoering in strafzaken en de noodzaak voor duidelijke en consistente getuigenverklaringen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters M.L.M. van der Voet, F.M.D. Aardema en F.W. van Lottum.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004188-15
datum uitspraak: 18 mei 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 2 oktober 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-142496-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 mei 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1:
Primair
hij op of omstreeks 16 juli 2015 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een winkel, gevestigd aan de [adres 2] aldaar, heeft weggenomen een of meer fles(sen) eau-de-toilette, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Douglas, in elk geval aan een ander of anderen dan hem, verdachte en/of zijn mededader(s);
Subsidiair:
hij op of omstreeks 16 juli 2015 te Zaandam, gemeente Zaanstad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel gevestigd op/aan [adres 2] aldaar,
weg te nemen
een of meer fles(sen) eau-de-toilette/parfum,
geheel of ten dele toebehorende aan de Douglas, in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
naar die winkel is toegegaan en/of (daarna) heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader die/deze fles(sen) gepakt en/of (vervolgens) heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader die/deze fles(sen) in een tas gedaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2:
hij op of omstreeks 6 juli 2015 te Zaandam, gemeente Zaanstad tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een winkel gevestigd op/aan de [adres 2] aldaar, heeft weggenomen een of meer fles(sen) eau-de toilette/parfum (merk Armani), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Douglas, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere bewijsbeslissingen komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van 600 euro en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren.

Vrijspraak feit 1 primair en subsidiair en feit 2

Ten aanzien van feit 1 primair en subsidiair
De verdachte ontkent iedere betrokkenheid bij dit feit. Doorslaggevende betekenis voor de bewijsbeslissing moet daarom worden gevonden in de inhoud van het dossier, in het bijzonder de beschrijving van de camerabeelden waarop het incident in de winkel van Douglas te zien is.
Verbalisanten die deze beelden hebben uitgekeken hebben echter op essentiële onderdelen tegenstrijdige waarnemingen gerelateerd.
[verbalisant 1] en [verbalisant 2] (dossierpagina 15):
“Wij zagen […] dat er door de man met het geblokte groene overhemd een tweetal (2) producten in zijn bruine tas werd gestopt. Wij zagen dat de man met de grijze polo [het hof begrijpt: de verdachte]ten tijde van deze handeling het zicht belemmerde voor het winkelpersoneel door schuin naast de eerste persoon te staan. Wij zagen ook dat hij constant om zich heen bleef kijken.”.
[verbalisant 3] (dossierpagina 32):
Ik zag dat de verdachte [verdachte], op beeld te zien met een grijs overhemd aan en een zonnebril op, op de beelden van 16 juli 2015 daadwerkelijk meerdere producten pakt en deze in de tas stopt van de man die bij hem staat.”.
Uit deze bovenvermelde beschrijvingen kan derhalve niet worden afgeleid welke rol juist de verdachte heeft gespeeld bij het beschreven incident.
Het hof is niet in de gelegenheid geweest de beelden zelf ter terechtzitting te bekijken nu deze inmiddels niet meer beschikbaar zijn.
De daardoor blijvende onduidelijkheid maakt dat de verdachte zal moeten worden vrijgesproken nu ook overigens onvoldoende concreet de verdachte belastend bewijs voorhanden is om het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen te achten.
Ten aanzien van feit 2
Uit de beschrijving van de camerabeelden van de diefstal in de winkel Douglas op 6 juli 2015 blijkt niet dat het de verdachte zelf was die in de winkel van Douglas goederen in zijn schoudertas heeft gestopt. Evenmin kan daaruit worden afgeleid dat de verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met de persoon die dit heeft gedaan. Nu overig bewijs ontbreekt dient de verdachte derhalve ook van dit feit te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. F.M.D. Aardema en mr. F.W. van Lottum, in tegenwoordigheid van N. Hannaart, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 mei 2017.
Mr. F.W. van Lottum is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]
.