In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de verdeling van de voormalig echtelijke woning en de toepassing van Turks huwelijksvermogensrecht. De man is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin onder andere is bepaald dat partijen in de voormalig echtelijke woning dienen te verblijven en dat de man de financiering voor de woning moet regelen. De vrouw heeft incidenteel hoger beroep ingesteld en verzoekt om een verdeling van de overwaarde van de woning en de waarde van bepaalde verzekeringen. Tijdens de zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de man zijn grieven deels heeft ingetrokken. Het hof heeft overwogen dat de vrouw niet gehouden is om mee te betalen aan een door de man opgevoerde schuld en dat de kosten van de voormalig echtelijke woning door beide partijen moeten worden gedragen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en bepaald dat de man recht heeft op vergoeding van de kosten van de woning door de vrouw. Tevens is vastgesteld dat de vrouw recht heeft op de helft van de waarde van de beleggingsverzekering en de levensverzekering. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.