Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[de vrouw] ,
[de vrouw] ,
2. [de man] ,
[de man] ,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek tot echtscheiding van een echtpaar dat in 1994 in Marokko is gehuwd. In eerste aanleg was het verzoek tot echtscheiding afgewezen omdat de verzoekers verzuimd hadden een ouderschapsplan over te leggen, zoals vereist volgens artikel 815 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De verzoekers, een vrouw en een man, hebben op 11 augustus 2016 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, die hen niet-ontvankelijk had verklaard in hun verzoek tot echtscheiding.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 november 2016 is de advocaat van de verzoekers verschenen, maar de kinderen zijn niet verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat de verzoekers, ondanks eerdere waarschuwingen van de rechtbank, in eerste aanleg geen ouderschapsplan hebben overgelegd. Echter, in hoger beroep hebben zij alsnog een ondertekend ouderschapsplan ingediend, waarmee zij hun verzuim hebben hersteld. Het hof oordeelt dat de verzoekers ontvankelijk zijn in hun verzoek tot echtscheiding, aangezien zij nu voldoen aan de wettelijke vereisten.
Het hof heeft vervolgens de echtscheiding uitgesproken en het ouderschapsplan aan de beschikking gehecht, waarbij het hof heeft geoordeeld dat de inhoud van het ouderschapsplan niet in strijd is met het belang van de kinderen. De verzoekers zijn het erover eens dat hun huwelijk duurzaam is ontwricht, en het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de echtscheiding uitgesproken, met de bepaling dat de inhoud van het ouderschapsplan als in de beschikking herhaald en ingelast wordt beschouwd.