ECLI:NL:GHAMS:2017:1803

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 april 2017
Publicatiedatum
17 mei 2017
Zaaknummer
23-002121015
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van openlijke geweldpleging na hoger beroep tegen vonnis politierechter

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1991, was beschuldigd van openlijke geweldpleging op 11 september 2013 te Amsterdam, waarbij hij samen met anderen geweld zou hebben gepleegd tegen twee slachtoffers. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep gevoerd op 31 mei 2016, 12 januari 2017 en 31 maart 2017, en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte.

De tenlastelegging omvatte geweldpleging tegen de slachtoffers, waarbij de verdachte zou hebben geslagen en geschopt. Het hof heeft echter geconcludeerd dat de verklaringen van de getuigen, in combinatie met de ontkenning van de verdachte, onvoldoende bewijs boden voor een veroordeling. De advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte hebben beiden vrijspraak bepleit, wat het hof heeft overgenomen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan openlijke geweldpleging.

De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op de zitting van 14 april 2017.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-002121-15
Datum uitspraak: 14 april 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 mei 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13‑175269-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 31 mei 2016, 12 januari 2017 en 31 maart 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 september 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Damrak, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het eenmaal of meermalen (met kracht) - in/op/tegen het gezicht, in elk geval het hoofd, van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] slaan en/of stompen en/of - in/op/tegen de neus, in elk geval het gezicht, van voornoemde [slachtoffer 1] schoppen en/of trappen (terwijl voornoemde [slachtoffer 1] op de grond lag).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof met betrekking tot de bewijsvraag tot een andere beslissing komt dan de politierechter.
Vrijspraak
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. De raadsman van de verdachte heeft eveneens vrijspraak bepleit.
Het hof acht, met de advocaat-generaal en de raadsman, niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe als volgt. Gedurende het politieonderzoek en in hoger beroep door de raadsheer-commissaris zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder de beide aangevers. De verklaringen van deze getuigen, bezien in het licht van de stellige ontkenning van de verdachte, bieden onvoldoende basis voor de overtuiging dat de verdachte een wezenlijke en significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld dat jegens de aangevers is gepleegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. G. Oldekamp en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van mr. D.G. Oomkes, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 april 2017.