beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.211.034/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 12 mei 2017
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BYBLOS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RABONI O.G. B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CASA DELLA GIOIA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERZOEKSTERS,
advocaat:
mr. B. Coskun, kantoorhoudende te Amsterdam,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RABONI O.G. B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CASA DELLA GIOIA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTERS,
advocaat:
mr. B. Coskun, kantoorhoudende te Amsterdam,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LAMB SHEPHERD HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2.
[A],
wonende te [....] ,
3.
[B],
wonende te [....] ,
4.
[C],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. S.L. Schram,kantoorhoudende te Amsterdam.
1.
Het verloop van het geding
1.1 In het vervolg zullen de hierna te vermelden personen als volgt worden aangeduid:
- verzoekster sub 1 als Byblos;
- verzoekster sub 2, tevens verweerster sub 1, als Raboni;
- verzoekster sub 3, tevens verweerster sub 2, als Casa;
- Raboni en Casa gezamenlijk ook als de vennootschappen;
- belanghebbende sub 1 als Lamb;
- belanghebbende sub 2 als [A] ;
- belanghebbende sub 3 als [B] ;
- belanghebbende sub 4 als [C] ;
- belanghebbenden sub 1 tot en met 4 gezamenlijk als Lamb c.s.;
- [D] als [D] ;
- [E] als [E] ;
- Stichting Administratiekantoor Casa della Gioia als STAK.
1.2 Verzoeksters hebben bij verzoekschrift met producties, ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen op 20 maart 2017 (per e-mail op 6 maart 2017), de Ondernemingskamer verzocht - zakelijk weergegeven - bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Raboni en Casa, en bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding:
Lamb als bestuurder van Raboni en Casa te schorsen en te bepalen dat zij gedurende de schorsing geen recht heeft op enige vergoeding van Raboni en Casa;
de door Lamb in Raboni gehouden aandelen respectievelijk in Casa gehouden certificaten van aandelen ten titel van beheer aan een derde over te dragen;
te bevelen dat Lamb - naar de Ondernemingskamer begrijpt - geen activa van Raboni of Casa zal overdragen of anderszins de overdracht (van de onderneming) van Raboni of Casa zal bewerkstelligen;
zodanige onmiddellijke voorzieningen te treffen als de Ondernemingskamer geraden acht;
met veroordeling van Lamb in de kosten van het geding.
1.3 Lamb c.s. hebben bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 24 maart 2017 (per e-mail op 23 maart 2017), geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van verzoeksters althans afwijzing van hun verzoek met veroordeling van verzoeksters in de kosten van het geding.
1.4 Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 6 april 2017. Bij die gelegenheid hebben mr. Coskun en mr. Schram de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht, wat mr. Schram betreft aan de hand van - aan de Ondernemingskamer en de wederpartij overgelegde - aantekeningen, en wat beide advocaten betreft onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartijen toegezonden aanvullende producties. Ter zitting heeft mr. Schram bezwaar gemaakt tegen de op 4 april 2017 door mr. Coskun per e-mail verzonden productie 31. De Ondernemingskamer heeft daarop ter zitting beslist dat productie 31 (een 84 pagina’s tellende productie) buiten beschouwing wordt gelaten nu de termijn voor indiening van aanvullende producties reeds op 30 maart 2017 was verstreken en de wederpartij onvoldoende in de gelegenheid is geweest deze productie in haar verweer te betrekken. De Ondernemingskamer heeft productie 32, op 5 april 2017 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen, wel toelaatbaar geacht omdat deze een zeer beperkte omvang heeft en tegen indiening van die productie geen bezwaar is gemaakt. Partijen hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord.
2 De feiten
2.1[E] is enig aandeelhouder en bestuurder van Byblos. [D] is enig aandeelhouder en bestuurder van Lamb.
2.2Byblos en Lamb vormen tezamen het bestuur van Raboni en van Casa, en zijn bij beide rechtspersonen gezamenlijk vertegenwoordigingsbevoegd.
2.3Byblos en Lamb houden ieder 50% van de aandelen in Raboni. STAK is enig aandeelhouder van Casa. [D] en [E] vormen tezamen het bestuur van STAK. De certificaten van aandelen in Casa zijn als volgt verdeeld: Byblos en Lamb elk 37,5%, [A] en [C] elk 10% en [B] 5%.
2.4Raboni is eigenaar van het appartementsrecht met betrekking tot het souterrain en de begane grond van het pand aan de Warmoesstraat 10 te Amsterdam. De enige bedrijfsactiviteit van Raboni bestaat uit verhuur van voormeld onroerend goed. Zij verhuurt dit aan Casa. Casa drijft daarin een restaurantonderneming met de naam Dolce Vita.
2.5Op grond van een op 16 september 2013 gesloten overeenkomst van geldlening tussen Raboni, vertegenwoordigd door [E] en [D] , en [D] heeft Raboni een bedrag van € 240.000 geleend, tegen een jaarlijkse rente van 6%, aan [D] , met het oog op de overname van een bestaande horecagelegenheid aan de Warmoesstraat 15F te Amsterdam. Artikel 1 van de overeenkomst bepaalt daarover: “
Dit bedrag mag door geldlener alleen gebruikt worden om de horecavestiging in de warmoesstraat 15 te Amsterdam te kopen.” Het restaurant heet Rio Bueno en is aanvankelijk gedreven in de vorm van een eenmanszaak en later door v.o.f. Rio Bueno (oprichtingsdatum 1 december 2013). In het overgelegde uittreksel uit het handelsregister van de kamer van koophandel inzake v.o.f Rio Bueno worden per 1 december 2013 als vennoten genoemd: [D] , [C] , [F] en [G] . In artikel 4 aanhef en sub d van de overeenkomst is bepaald dat het uit hoofde van de geldlening verschuldigde bedrag terstond geheel opeisbaar is indien [D] de horeca-onderneming verkoopt zonder toestemming van Raboni.
2.6Op 20 december 2014 heeft [E] aan Casa een factuur gezonden voor een bedrag van € 14.520 (inclusief btw) wegens “management fee 2014”. Dit bedrag is verwerkt in de rekening-courantverhouding van [E] met Casa.
2.7Voor de kosten van herstel van de fundering van het pand aan de Warmoesstraat 10 is in de winst- en verliesrekening van Casa over het jaar 2014 een bedrag van € 83.429 aan buitengewone lasten opgenomen.
2.8Het in de jaarrekening 2014 van Casa vermelde bedrag aan liquide middelen per eind 2014 is € 62.913. Voorts is opgenomen een rekening-courantvordering van “
de directie” op Casa van € 3.554. De jaarstukken 2014 zijn voorzien van een samenstellingsverklaring op 17 december 2015 afgegeven door Th.J. Koopmanschap, verbonden aan Administratie Plus (hierna: Koopmanschap).
2.9Op 26 augustus 2015 hebben [E] en [D] in aanwezigheid van B. van Bruggen van MB Accountants gesproken over de opstelling van een huurovereenkomst waarin, zo staat vermeld in een e-mail van 8 september 2015 van Van Bruggen aan [E] , zou worden opgenomen een vast niet-geïndexeerd huurbedrag en is gesproken over de vraag of “
de verbouwing en het eventuele funderingsherstel door huurder[Casa; toev. OK]
betaald zou worden.”
2.1[E] en [D] hebben in 2015 contant geld uit de kas van Casa opgenomen. Volgens de jaarrekening 2015, die is voorzien van een samenstellingsverklaring van Koopmanschap van 4 oktober 2016, is het bedrag aan liquide middelen per eind 2015 € 19.965. De rekening-courantschulden van [E] respectievelijk [D] aan Casa bedragen per eind 2015 € 49.771 respectievelijk € 47.423.
2.11In een e-mail van 4 april 2016 van [E] aan [D] staat onder meer:
“
wij alle vennoten van dolce vita moeten dringend bij elkaar en de volgende punten (…) bespreken:
1. afrekening van februari en maart jl ben ik niet mee eens
2. de afbouw van souterrain
3. (…) (fundering)
4. over de omzet daling van afgelopen twee maanden
ik hoor van je wanneer het kan”
2.12Op 9 april 2016 hebben [D] en [E] met elkaar gesproken in restaurant Dolce Vita. Op diezelfde dag heeft [E] bij de politie aangifte gedaan van bedreiging door [D] eerder die dag.
2.13In een e-mail van 22 juni 2016 van Koopmanschap aan [E] staat onder meer het volgende:
“(
[D] ) heeft een brief ontvangen van de inspecteur vennootschapsbelasting team vastgoed over de aangifte vpb 2014 waarin hij vroeg wat de post buitengewone last van € 83.429 is. (…) Ik heb overwogen om er in te zetten dat afgesproken is dat de huur de komende 10 jaar niet aangepast wordt. De inspecteur zou dan kunnen zeggen dat de kosten da(n) ook maar over 10 jaar verdeeld moeten worden. Dan blijft er van de buitengewone last van 2014 maar 10% over en moet er veel vpb betaald worden. Dus dat heb ik er maar uitgelaten. Heb jij nog suggesties of zal ik deze brief zo maar naar de inspecteur sturen. (…)”.
Bij e-mail van 22 juni 2016 aan Koopmanschap heeft [E] daar als volgt op geantwoord:
“
(…) heb je een kopie van de brief van de inspecteur, ik was (…) al vanaf het begin niet zo blij met (de) constructie van ( [D] ). (…)”
En bij e-mail van 28 juni 2016:
“
(…) Zoals je weet heb ik hier nooit mee kunnen instemmen. ( [D] ) heeft dit op eigen titel doorgezet (…). Mijn zegen als directeur heb je in elk geval niet. (…)”
2.14[D] en [E] hebben een geschil over de vraag of ook [E] een van de vennoten van v.o.f. Rio Bueno is. [E] heeft de genoemde vennoten daarover op 16 december 2016 gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam en onder meer gevorderd voor recht te verklaren dat [E] voor een in de dagvaarding genoemd percentage vennoot van v.o.f. Bueno is.
2.15In de voorlopige jaarstukken over 2016 van Casa, voorzien van een samenstellingsverklaring van Koopmanschap van 24 maart 2017, is in de winst- en verliesrekening opgenomen de post lonen en salarissen voor een bedrag van € 68.782 over 2016 tegenover € 41.380 over 2015, bedraagt de omzet over 2016 € 331.261 tegenover € 384.740 over 2015, en is het resultaat na belastingen over 2016 € 59.969 negatief en over 2015 € 46.046 positief.