KCS heeft in hoger beroep - samengevat - het volgende aangevoerd. KCS heeft [geïntimeerde] terecht op staande voet ontslagen. Bij KCS is de aanwezigheid van schoonmakers en ook leerlingen op de vliegtuigen in algemene zin bekend. De KCS-chauffeurs hebben veelvuldig klantcontact en in die zin worden hen - met de huisregels van KCS in de hand - sociale vaardigheden toegedicht. De groep leerlingen draait mee met de Asito-schoonmaakwerkzaamheden gedurende een periode aaneengesloten van zes maanden. De leerlingen, of de aanwezigheid van andere personen aan boord of op het platform, zijn dan ook allerminst een onbekend fenomeen. Hoewel een waarschuwing niet eens nodig zou zijn, is [geïntimeerde] dubbel gewaarschuwd door –de gedragscode en door [A] .
[A] heeft [geïntimeerde] op 24 mei 2016 in de ochtend bij de eerste ontmoeting met de kinderen geïnformeerd over de kwetsbaarheid van de groep leerlingen in het vliegtuig. Desondanks heeft [geïntimeerde] zich onbehoorlijk gedragen. Bij de tweede ontmoeting met de leerlingen op 24 mei 2016 heeft [geïntimeerde] een pornofilmpje laten zien aan de leerlingen en heeft hij - de door hem erkende - grappen en grollen gemaakt. [geïntimeerde] heeft het telefoonnummer van een van de leerlingen gevraagd en gekregen voor een avondje stappen langs de Amsterdamse Wallen. Dat de kantonrechter het bekijken en laten bekijken van porno tijdens werktijd en het mee doen met grappen en grollen over seks en de Wallen, onvoldoende acht voor een ontslag op staande voet, is in het licht van de overgelegde verklaringen van [C] , [A] en drie van de betrokken leerlingen, niet te begrijpen.
Verder heeft de kantonrechter ten onrechte overwogen dat het niet betrachten van openheid evenmin een dringende reden oplevert. KCS heeft [geïntimeerde] bij herhaling in de gelegenheid gesteld om klare wijn te schenken. [geïntimeerde] heeft ook na de hem opgelegde schorsing geen openheid van zaken gegeven. KCS acht het zwijgen van [geïntimeerde] in strijd met de gedragscode en strijdig met de vertrouwensfunctie die [geïntimeerde] gelet op (de aard van) zijn werkzaamheden bekleedt. Dit aspect, het niet vertellen van de waarheid, acht KCS van doorslaggevende betekenis voor de vaststelling van de dringende reden.
Indien het hof tot het oordeel komt dat er geen sprake is van een dringende reden, dan stelt KCS zich op het standpunt dat er sprake is van een grond voor ontbinding in verband met het verwijtbaar handelen aan de zijde van [geïntimeerde] , dan wel dat er sprake is van een vertrouwensbreuk, die heeft geleid tot een verstoorde arbeidsverhouding, een en ander zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onder e en g BW.