Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
de manis het volgende gebleken.
de vrouwis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een hoger beroep inzake de zorgregeling en kinderalimentatie voor de minderjarige [de minderjarige]. De man, verzoeker in principaal hoger beroep, en de vrouw, verzoeker in incidenteel hoger beroep, hebben een gezamenlijke zorgregeling voor hun kind na hun relatiebreuk in 2014. De man is in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin de zorgregeling en de hoogte van de kinderalimentatie waren vastgesteld. De man verzoekt om een wijziging van de zorgregeling naar een week-op-week regeling, terwijl de vrouw verzoekt om de huidige regeling te handhaven, omdat deze goed zou verlopen en rustiger zou zijn voor [de minderjarige]. De raad voor de kinderbescherming heeft geadviseerd de huidige regeling te bekrachtigen, gezien de positieve ontwikkeling van [de minderjarige]. Het hof heeft vastgesteld dat de huidige zorgregeling goed functioneert en dat er geen noodzaak is voor wijziging. Wat betreft de kinderalimentatie heeft het hof de bijdrage van de man verlaagd van € 74,07 naar € 12,- per maand, rekening houdend met de financiële situatie van beide ouders. De beslissing van het hof is op 9 mei 2017 openbaar uitgesproken.