ECLI:NL:GHAMS:2017:1711

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 mei 2017
Publicatiedatum
8 mei 2017
Zaaknummer
200.181.122/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake asbestinventarisatie in winkelpand en kostenveroordeling

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, betreft het een hoger beroep van de Coöperatieve Vereniging van Eigenaren in het Winkelcentrum Schalkwijk U.A. (hierna: CVvE) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De zaak draait om de kosten van een asbestinventarisatie in een winkelpand. In een tussenarrest van 20 december 2016 heeft het hof al overwogen dat de geïntimeerde gehouden is om de CVvE de kosten van de asbestinventarisatie, ter hoogte van € 910,-- exclusief btw, te vergoeden. Echter, het hof was niet zeker of de CVvE deze betaling daadwerkelijk had ontvangen. Daarom kreeg de CVvE de gelegenheid om dit te verduidelijken in een akte.

De CVvE heeft in haar akte bevestigd dat zij op 13 mei 2016 het bedrag van € 910,-- exclusief btw heeft ontvangen. Dit leidde ertoe dat er geen aanleiding was voor toewijzing van dit bedrag bij rechterlijke uitspraak. Het hof heeft in het tussenarrest alle grieven behandeld en geconcludeerd dat de grieven B en C in incidenteel appel slagen, wat betekent dat het bestreden vonnis in zoverre vernietigd moest worden. De door de rechtbank ten dele toegewezen vordering ter zake van de kosten van de risicobeoordeling werd geheel afgewezen.

In de eindbeslissing van 2 mei 2017 heeft het hof de vordering van de CVvE afgewezen en de CVvE veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. De proceskosten aan de zijde van de geïntimeerde werden begroot op € 876,-- aan verschotten en € 1.158,-- aan salaris in eerste aanleg, en in hoger beroep op € 711,-- aan verschotten en € 1.158,-- aan salaris in principaal appel, en € 579,-- aan salaris in incidenteel appel. De proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.181.122/01
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland: C/15/220052 / HA ZA 15-13
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 2 mei 2017
(bij vervroeging)
inzake
COÖPERATIEVE VERENIGING VAN EIGENAREN IN HET WINKELCENTRUM SCHALKWIJK U.A. ,
gevestigd te Haarlem,
appellante in principaal appel,
geïntimeerde in incidenteel appel,
advocaat: mr. B.J. Groenhuijzen te Rosmalen,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
appellante in incidenteel appel,
geïntimeerde in principaal appel,
advocaat: mr. V.M.A. Vos te Haarlem.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna wederom de CVvE en [geïntimeerde] genoemd.
In deze zaak is door het hof op 20 december 2016 een tussenarrest gewezen (hierna: het tussenarrest). Voor het verloop van het geding tot aan die datum wordt naar het tussenarrest verwezen.
Vervolgens heeft de CVvE een akte genomen.
Ten slotte hebben partijen andermaal arrest gevraagd.

2.Verdere beoordeling van het hoger beroep

2.1
Het hof heeft in 3.7 van het tussenarrest overwogen dat niet ter discussie staat dat [geïntimeerde] gehouden is de CVvE de kosten in verband met de asbestinventarisatie ter grootte van € 910,-- exclusief btw te vergoeden maar dat, samengevat, niet duidelijk is of de CVvE deze betaling heeft ontvangen. Derhalve heeft het hof aan de CVvE de gelegenheid geboden zich hierover bij akte uit te laten.
2.2
De CVvE heeft vervolgens een akte genomen, waarin staat vermeld dat zij op 13 mei 2016 een bedrag van € 910,-- exclusief btw heeft ontvangen. Tot toewijzing van dit – door [geïntimeerde] verschuldigde – bedrag bij rechterlijke uitspraak bestaat derhalve geen aanleiding.
2.3
In het tussenarrest heeft het hof (voor het overige) alle grieven behandeld en in rov 3.5.3 geconcludeerd dat de grieven B en C in incidenteel appel slagen en het bestreden vonnis in zoverre dient te worden vernietigd, dat de door de rechtbank ten dele toegewezen vordering ter zake van de kosten van de risicobeoordeling alsnog geheel moet worden afgewezen. Ook heeft het hof in het tussenarrest in rov 3.6 overwogen dat de overige grieven (in principaal appel en incidenteel appel) falen dan wel geen bespreking meer behoeven.
Ten slotte heeft het hof in rov 3.8 overwogen dat de CVvE als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij de kosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep (principaal en incidenteel appel) zal hebben te dragen en de bewijsaanbiedingen van partijen zullen worden gepasseerd.
2.4
De in 2.3 genoemde overwegingen zal het hof in het dictum vastleggen als na te melden.

3.Beslissing

Het hof:
vernietigt het bestreden vonnis en, opnieuw recht doende, wijst de vordering van de CVvE af;
veroordeelt de CVvE in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van [geïntimeerde] tot op heden begroot op € 876,-- aan verschotten en € 1.158,-- aan salaris alsmede in de kosten van het geding in hoger beroep, in principaal appel aan de zijde van [geïntimeerde] tot op heden begroot op € 711,-- aan verschotten en € 1.158,-- aan salaris en in incidenteel appel tot op heden begroot op € 579,-- aan salaris;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.M. Polak, R.J.M. Smit en H.M.M. Steenberghe en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2017.