In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 april 2017 uitspraak gedaan in een verzoek van [verzoeker] om een voorlopig deskundigenbericht te gelasten in het kader van een hoger beroep tegen Capgemini Nederland B.V. [verzoeker] heeft verzocht om dit deskundigenbericht ter beantwoording van vragen over de kwaliteit van de door Capgemini geleverde software. De achtergrond van het geschil betreft de samenwerking tussen [verzoeker] en Capgemini, waarbij [verzoeker] stelt dat de kwaliteit van de software niet voldeed aan de verwachtingen en dat Capgemini in verzuim is geraakt door haar werkzaamheden op te schorten. Het hof heeft de verzoeken van [verzoeker] afgewezen, omdat het verzoek niet voldeed aan de eisen van artikel 202 Rv en het verzoek in strijd was met de goede procesorde. Het hof oordeelde dat er onvoldoende belang was bij het verzoek, aangezien de voorvragen over verzuim en klachtplicht eerst beantwoord moesten worden voordat een deskundigenonderzoek relevant zou zijn. Tevens werd opgemerkt dat de door [verzoeker] voorgestelde vragen niet specifiek genoeg waren en niet gericht op de relevante schade. Het hof heeft [verzoeker] in de proceskosten veroordeeld, die aan de zijde van Capgemini zijn begroot op € 716,= aan verschotten en € 1.788,= aan salaris advocaat.