Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
Grief 1slaagt.
grieven 2 en 3hebben betrekking op de vraag of Stichting Studio door verkrijgende verjaring met betrekking tot de grond een recht van opstal heeft verkregen. Met grief 2 betoogt Stichting Studio dat zij reeds in december 1992 het opstalrecht, althans het gebouw, in gebruik heeft genomen. Zij verwijst ter staving van deze stelling naar de akte van 28 mei 1993, waarin is vermeld dat het verkochte reeds op 1 januari 1993 in economische zin is overgedragen aan Stichting Studio. Met grief 3 bestrijdt Stichting Studio het oordeel van de kantonrechter dat niet door verjaring een opstalrecht is ontstaan omdat Stichting Studio geen bezitsdaden heeft verricht. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
grief 5bestrijdt Stichting Studio allereerst de conclusie van de kantonrechter dat Stichting Studio sinds 1 april 2014 onrechtmatig gebruik maakt van de grond, het gebouw en de grond dient te ontruimen en een boete aan de gemeente is verschuldigd. Voor zover deze grief berust op het hiervoor verworpen betoog dat met betrekking tot de grond een opstalrecht of een kwalitatief recht/kwalitatieve verplichting is ontstaan, deelt de grief het lot van de grieven 2 tot en met 4.
grief 7, stelt de veroordeling tot ontruiming aan de orde. De kantonrechter heeft Stichting Studio veroordeeld het gebouw binnen zes maanden na de betekening van het vonnis te ontruimen. Stichting Studio acht die termijn onredelijk, gelet op haar belangen en die van haar huurders, afgezet tegen het belang van de gemeente, die op dit moment geen concrete plannen met de grond heeft, omdat Et Buut nog op het terrein gevestigd moet blijven. Dit bezwaar van Stichting Studio is terecht. Ontruiming zal op dit moment slechts tot leegstand en verloedering leiden, waarmee niemand is gebaat. De stelling van de gemeente dat de bouwkundige staat van het gebouw zich tegen voortzetting van het gebruik verzet, is te vaag om (thans) een veroordeling tot ontruiming te rechtvaardigen. Een ontruimingstermijn die is gekoppeld aan het stadium waarin de planvorming van de gemeente zich bevindt, zou aangewezen zijn, maar is niet eenduidig genoeg te formuleren. Om die reden wordt de vordering tot ontruiming op dit moment afgewezen, wat overigens niet afdoet aan de vaststelling dat het gebruik door Stichting Studio van de grond onrechtmatig is. Zodra de plannen van de gemeente voldoende vaste vorm hebben gekregen kan zij, desgewenst in kort geding, alsnog ontruiming vorderen. Tot de ontruiming, gedwongen of vrijwillig, blijft Stichting Studio op grond van de onrechtmatige voortzetting van het gebruik het bedrag van de huurprijs verschuldigd.