ECLI:NL:GHAMS:2017:1599
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag over minderjarige in het belang van de ontwikkeling en stabiliteit
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige dochter. De moeder was in hoger beroep gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin haar gezag was beëindigd. Het hof heeft vastgesteld dat het perspectief van de minderjarige niet meer bij de moeder ligt, maar in het pleeggezin waar zij sinds 2012 verblijft. De moeder heeft aangevoerd dat haar houding ten opzichte van de hulpverlening is verbeterd en dat zij recht heeft op een tweede kans. Echter, het hof oordeelt dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige te dragen binnen een aanvaardbare termijn. De moeder heeft in het verleden niet constructief samengewerkt met de hulpverlening en heeft de belangen van de minderjarige niet vooropgesteld. Het hof concludeert dat de huidige situatie in het pleeggezin, waar de minderjarige zich goed ontwikkelt, moet worden gewaarborgd. De bestreden beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd, en het verzoek van de moeder wordt afgewezen.