ECLI:NL:GHAMS:2017:1589

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 april 2017
Publicatiedatum
26 april 2017
Zaaknummer
R 002072-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • R. Röttgering
  • A. Iedema
  • J. Leenaers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift ex art. 552b Sv prematuur, beslissing tot verbeurdverklaring niet onherroepelijk

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 april 2017 uitspraak gedaan op een klaagschrift van klaagster, die verzocht om teruggave van een bedrag van € 50.000,00 dat op 16 april 2012 onder verdachte in beslag was genomen. Het hof heeft vastgesteld dat het klaagschrift prematuur was, omdat de beslissing tot verbeurdverklaring van het geldbedrag nog niet onherroepelijk was. Klaagster had het klaagschrift ingediend op basis van artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering (Sv), maar het hof heeft dit klaagschrift geherkwalificeerd als ingediend op basis van artikel 552a Sv, omdat uit de inhoud bleek dat klaagster van die mogelijkheid gebruik had willen maken.

Het hof heeft de procesgang in de zaak uiteengezet, waarbij het eerder arrest van 31 maart 2016 werd genoemd, waarin het geldbedrag verbeurd was verklaard. Klaagster had in cassatie beroep ingesteld tegen dit arrest, waardoor de verbeurdverklaring nog niet uitvoerbaar was. Het hof heeft geconcludeerd dat klaagster in haar beklag niet-ontvankelijk moest worden verklaard, maar heeft haar klaagschrift toch als ontvankelijk beschouwd op basis van artikel 552a Sv.

Vervolgens heeft het hof het belang van strafvordering beoordeeld. Het hof oordeelde dat de mogelijke verbeurdverklaring van het bedrag een grond voor inbeslagname vormde, en dat er geen bewijs was van een kennelijke vergissing in de eerdere beslissing. Daarom stond het belang van strafvordering aan teruggave in de weg, en heeft het hof het klaagschrift ongegrond verklaard. De beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam en is ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Rekestnummer: R 002072-16 / ( 552b Sv)
Parketnummer in hoger beroep: 23-002111-13
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klaagster] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
domicilie kiezende ten kantore van haar advocaat,
mr. M.C. van Megen, [adres] .

1.Inhoud van het klaagschriftHet klaagschrift strekt tot teruggave aan klaagster van € 50.000,00 dat op 16 april 2012 onder verdachte [beslagene] (verder: beslagene) in beslag is genomen.

2.2. ProcesgangHet gerechtshof Amsterdam heeft bij arrest van 31 maart 2016 beslagene veroordeeld en het geldbedrag waarop onderhavig klaagschrift betrekking heeft, verbeurd verklaard.

Op 13 april 2016 is beslagene van het arrest van het hof in cassatie gekomen. De Hoge Raad heeft nog geen arrest gewezen.
Op 25 november 2016 is het klaagschrift van klaagster ingekomen.
Het hof heeft kennisgenomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 31 maart 2017 de advocaat-generaal, klaagster, de advocaat van klaagster, beslagene en de advocaat van beslagene (mr. M.S. Gherson, advocaat te Amsterdam) ter gelegenheid van de openbare behandeling van het klaagschrift in raadkamer gehoord.
De advocaat van klaagster heeft de teruggave aan klaagster bepleit. Zij heeft daartoe gesteld dat de beslissing van het hof het geldbedrag verbeurd te verklaren in plaats van dit aan klaagster terug te geven, berust op een vergissing. Duidelijk is dat het geldbedrag aan klaagster toebehoort, zoals ook in het arrest van het hof staat vermeld.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van klaagster in haar beklag, subsidiair ongegrondverklaring hiervan nu door het hof de verbeurdverklaring heeft uitgesproken en niet is gebleken dat dit op een omissie is gebaseerd.
De advocaat van beslagene heeft de teruggave aan klaagster bepleit.

3.3. Beoordeling

3.1
Ontvankelijkheid
Klaagster beklaagt zich op de voet van artikel 552b Sv over de verbeurdverklaring van het bedrag van € 50.000,00, van welk bedrag zij heeft gesteld dat dit aan haar toekomt. Een klaagschrift op de voet van artikel 552b Sv kan echter eerst worden ingediend nadat de beslissing uitvoerbaar is geworden. Het arrest van het hof waarbij de verbeurdverklaring is uitgesproken is (nog) niet uitvoerbaar, nu daarvan cassatie is ingesteld. In zoverre zou klaagster in haar beklag niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Nu uit de inhoud van het klaagschrift echter genoegzaam blijkt dat klaagster van een andere beklagmogelijkheid gebruik had willen maken, namelijk artikel 552a Sv, zal het hof het beklag beschouwen als gegrond op artikel 552a Sv. Het hof acht klaagster daarin ontvankelijk.
3.2
Belang van strafvordering
Opheffing en teruggave van het beslag is slechts mogelijk indien het belang van strafvordering zich hiertegen niet verzet. Van een belang van strafvordering is sprake wanneer een van de gronden voor inbeslagname, zoals genoemd in artikel 94 Sv, zich voordoet. De mogelijke verbeurdverklaring van een voorwerp is een van die gronden. Deze grond doet zich in de onderhavige zaak voor, nu het hof het bedrag van € 50.000,00 heeft verbeurdverklaard. Dat daarbij sprake is geweest van een kennelijke vergissing is niet gebleken. Gelet op het voorgaande staat het belang van strafvordering aan teruggave in de weg en zal het hof het klaagschrift ongegrond verklaren.

4.BeslissingHet hof:

Verklaart het klaagschrift ongegrond.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan klaagster.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. Röttgering, Iedema en Leenaers, in tegenwoordigheid van mr. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 26 april 2017.