ECLI:NL:GHAMS:2017:1548

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 april 2017
Publicatiedatum
26 april 2017
Zaaknummer
13/701375-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis en afwijzing verzoek tot schorsing in drugszaken

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 april 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1979 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was op 20 maart 2017 door de rechtbank Amsterdam in voorlopige hechtenis genomen. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank, waarin hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte, mr. B. Swier, gehoord.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bevestigd en oordeelt dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte. De verdachte werd aangetroffen in een gangkast van een woning waar een grote hoeveelheid verdovende middelen was gevonden. Hij heeft geen verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid daar. Het hof concludeert dat er vluchtgevaar is, aangezien de verdachte geen bekend adres heeft en mogelijk gebruik maakt van meerdere identiteiten. Gezien de hoeveelheid verdovende middelen is er reden om aan te nemen dat de verdachte betrokken is bij professionele en grootschalige drugshandel.

Het hof heeft het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. Het belang van de verdachte bij invrijheidstelling weegt niet op tegen de maatschappelijke veiligheid, die in het bevel tot gevangenhouding is aangewezen. De beslissing van het hof is dat het beroep tegen de beschikking van de rechtbank wordt afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en de raadsheren, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

13/701375-17
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring Zwaag te Zwaag,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 20 maart 2017, houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 23 maart 2017, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte, mr. B. Swier.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
Het hof acht voldoende ernstige bezwaren aanwezig gelet op de situatie waarin de verdachte is aangetroffen in de gangkast van een woning, in welke woning een grote hoeveelheid verdovende middelen is gevonden. De verdachte heeft voor zijn aanwezigheid daar geen verklaring gegeven.
Als gronden voor de voorlopige hechtenis neemt het hof het vluchtgevaar aan nu de verdachte niet beschikt over een bekend adres en blijkens het proces-verbaal van 4 maart 2017 mogelijk gebruik maakt van meerdere identiteiten. Gelet op de hoeveelheid aangetroffen verdovende middelen, is er aanleiding voor de verdenking dat de verdachte een rol heeft gespeeld bij de professionele en grootschalige handel in drugs. In een dergelijk geval, en bij het ontbreken van gegevens over een reguliere inkomstenbron van de verdachte, is de vrees gerechtvaardigd dat de verdachte bij vrijlating opnieuw zich daarmee bezig zal houden en aldus een gevaar vormt voor de gezondheid of veiligheid van personen. De recidivegrond wordt daarom gehandhaafd.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis geldt dat dit verzoek moet worden afgewezen, omdat het belang dat de verdachte heeft bij zijn invrijheidstelling niet opweegt tegen de gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid die in het bevel tot zijn gevangenhouding zijn aangewezen, welke ook thans nog grond geven tot voortduring van zijn vrijheidsbeneming.
13/701375-17

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 12 april 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. I.M.H. van Asperen de Boer - Delescen, voorzitter,
mrs. G.M. Boekhoudt en A. van Holten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 12 april 2017,
de advocaat-generaal