ECLI:NL:GHAMS:2017:1548
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- I.M.H. van Asperen de Boer - Delescen
- G.M. Boekhoudt
- A. van Holten
- Rechtspraak.nl
Voorlopige hechtenis en afwijzing verzoek tot schorsing in drugszaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 april 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1979 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was op 20 maart 2017 door de rechtbank Amsterdam in voorlopige hechtenis genomen. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank, waarin hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte, mr. B. Swier, gehoord.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bevestigd en oordeelt dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte. De verdachte werd aangetroffen in een gangkast van een woning waar een grote hoeveelheid verdovende middelen was gevonden. Hij heeft geen verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid daar. Het hof concludeert dat er vluchtgevaar is, aangezien de verdachte geen bekend adres heeft en mogelijk gebruik maakt van meerdere identiteiten. Gezien de hoeveelheid verdovende middelen is er reden om aan te nemen dat de verdachte betrokken is bij professionele en grootschalige drugshandel.
Het hof heeft het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. Het belang van de verdachte bij invrijheidstelling weegt niet op tegen de maatschappelijke veiligheid, die in het bevel tot gevangenhouding is aangewezen. De beslissing van het hof is dat het beroep tegen de beschikking van de rechtbank wordt afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en de raadsheren, in aanwezigheid van de griffier.