Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
- met bijlagen - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam (hierna: de kamer) van 2 september 2016 (ECLI:NL:TGDKG:2016:96). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van geïntimeerden (hierna: klagers) gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping opgelegd met de aanzegging dat, indien andermaal door de gerechtsdeurwaarder een van de in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet bedoelde handelingen of verzuimen wordt gepleegd, een geldboete, schorsing of ontzetting uit het ambt zal worden overwogen.