ECLI:NL:GHAMS:2017:1515

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 april 2017
Publicatiedatum
25 april 2017
Zaaknummer
23-003962-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging en aanvulling van bewijsmiddelen bij overtreding van een gebiedsverbod

Op 25 april 2017 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 24 oktober 2016 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die is veroordeeld voor het overtreden van een door de burgemeester opgelegd gebiedsverbod. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de opgelegde straf aangepast. De verdachte had zich tweemaal niet gehouden aan het gebiedsverbod dat was ingesteld om overlast in een specifiek gebied te voorkomen. De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken. De advocaat-generaal had in hoger beroep een gevangenisstraf van acht weken geëist, waarvan vier weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen. De verdachte had eerder soortgelijke overtredingen begaan, wat in zijn nadeel weegt. Echter, het hof hield ook rekening met het feit dat de verdachte recentelijk was verhuisd en niet meer voor soortgelijke feiten was veroordeeld. Uiteindelijk heeft het hof de gevangenisstraf vastgesteld op acht weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, en de overige onderdelen van het vonnis bevestigd. De beslissing is genomen in het belang van de openbare orde en om herhaling van strafbare feiten te voorkomen. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003962-16
datum uitspraak: 25 april 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 24 oktober 2016 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-156898-16 en 13-171801-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 april 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de straf - in zoverre zal het vonnis worden vernietigd - en met dien verstande dat het hof de gronden waarop deze straf berust zal vervangen door de navolgende, en de bewijsmiddelen zal aanvullen.

Aanvulling van de bewijsmiddelen

Het hof voegt aan
bewijsmiddel 3(een proces-verbaal van aanhouding met nummer 2016164571-2 van 29 juli 2016) de volgende zinnen toe:
“De aanhouding werd verricht op grond van overtreding van artikel 184 wetboek van strafrecht (niet voldoen aan bevel/vordering).
[X] Dealeroverlastgebied maatregel voor 3 maanden voor het dealeroverlastgebied 1.0.
Genoemde weg of weggedeelte, waar de persoon zich bevond, ligt in het dealeroverlastgebied zoals door de burgemeester aangegeven in het aanwijzingsbesluit van 24 september 2009.”
Het hof voegt aan
bewijsmiddel 5(een proces-verbaal van aanhouding met nummer 2016179700-2 van 19 augustus 2016) de volgende zinnen toe:
“De aanhouding werd verricht op grond van overtreding van artikel 184 wetboek van strafrecht (niet voldoen aan bevel/vordering).
[X] Dealeroverlastgebied maatregel voor 3 maanden voor het dealeroverlastgebied 1.0.
Genoemde weg of weggedeelte, waar de persoon zich bevond, ligt in het dealeroverlastgebied zoals door de burgemeester aangegeven in het aanwijzingsbesluit van 24 september 2009.”

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 weken, waarvan 4 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een door de Burgemeester van Amsterdam opgelegd gebiedsverbod voor de duur van drie maanden tot twee maal toe overtreden. Dergelijke verboden hebben tot doel het verstoren van de openbare orde en overlast aan bewoners, bedrijven en toeristen binnen een bepaald gebied tegen te gaan. Deze worden vanwege het bevoegd gezag gegeven. Door een dergelijk bevel te negeren frustreert de verdachte het door de gemeente gevoerde beleid op dat gebied.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 maart 2017 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld voor soortgelijke feiten, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden waarbij ten voordele van de verdachte rekening wordt gehouden met het feit dat hij nadien niet meer voor soortgelijke feiten is veroordeeld en, zoals de raadsman ter zitting heeft aangevoerd, de verdachte verhuisd is naar [plaats] om te proberen daar een nieuw bestaan op te bouwen. Daarom komt het hof tot een lager onvoorwaardelijk gedeelte van de overwogen gevangenisstraf. Om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw soortgelijke strafbare feiten te plegen zal aan hem een deels voorwaardelijke straf worden opgelegd.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 184 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) weken.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
4 (vier) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. M.R. Cox, in tegenwoordigheid van N. Hannaart, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 april 2017,
zijnde mrs. Kleene-Krom en Cox buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.