Op 25 april 2017 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 24 oktober 2016 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die is veroordeeld voor het overtreden van een door de burgemeester opgelegd gebiedsverbod. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de opgelegde straf aangepast. De verdachte had zich tweemaal niet gehouden aan het gebiedsverbod dat was ingesteld om overlast in een specifiek gebied te voorkomen. De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken. De advocaat-generaal had in hoger beroep een gevangenisstraf van acht weken geëist, waarvan vier weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen. De verdachte had eerder soortgelijke overtredingen begaan, wat in zijn nadeel weegt. Echter, het hof hield ook rekening met het feit dat de verdachte recentelijk was verhuisd en niet meer voor soortgelijke feiten was veroordeeld. Uiteindelijk heeft het hof de gevangenisstraf vastgesteld op acht weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, en de overige onderdelen van het vonnis bevestigd. De beslissing is genomen in het belang van de openbare orde en om herhaling van strafbare feiten te voorkomen. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.