Dit arrest betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, waarin de verdachte werd veroordeeld voor poging tot diefstal in vereniging. De feiten vonden plaats op 18 mei 2016 in de gemeente Bergen (NH), waar de verdachte samen met anderen probeerde in te breken in een bedrijfspand van firma '[bedrijf]'. De verdachte heeft, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, een glazen deur geforceerd en is het pand binnengetreden, maar de uitvoering van het misdrijf is niet voltooid. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 weken, waarvan 5 weken voorwaardelijk, en een taakstraf van 40 uren.
In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft geacht. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot diefstal door middel van braak en inklimming. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die inmiddels een koksopleiding volgt en zijn leven een positieve wending heeft gegeven.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 weken, die voorwaardelijk is, en een taakstraf van 40 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf is afgewezen. Het arrest is uitgesproken op 20 april 2017 door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam.