ECLI:NL:GHAMS:2017:1429
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M.F.G.H. Beckers
- M.C. Schenkeveld
- M. van Yperen-Groenleer
- Rechtspraak.nl
Toetsing van schriftelijke aanwijzing omgang in het kader van jeugdbescherming
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de moeder om een schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) te vervallen te verklaren. De moeder had eerder in hoger beroep beroep aangetekend tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin haar verzoek om de schriftelijke aanwijzing, die de omgang met haar kinderen beperkte, was afgewezen. De moeder had twee kinderen, [kind a] en [kind b], die onder toezicht stonden van de GI. De schriftelijke aanwijzing, afgegeven op 9 mei 2016, beperkte de omgang van de moeder met haar kinderen van om de week naar eens in de vier weken, en vond plaats onder begeleiding op een neutrale locatie. Het hof overwoog dat de moeder, ondanks het beëindigen van haar gezag, belang had bij de toetsing van de schriftelijke aanwijzing, omdat deze een beperking van haar gezinsleven inhield, zoals gewaarborgd door artikel 8 van het EVRM. Het hof oordeelde dat de schriftelijke aanwijzing vol moet worden getoetst aan het belang van de kinderen, en dat de GI de aanwijzing zorgvuldig had voorbereid en gemotiveerd. Het hof concludeerde dat de schriftelijke aanwijzing in het belang van de kinderen was, die stabiliteit en voorspelbaarheid nodig hadden na eerdere verplaatsingen. Het verzoek van de moeder om de schriftelijke aanwijzing te vervallen te verklaren werd afgewezen, en de beschikking van de rechtbank werd bekrachtigd.