Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant sub 1] ,
2. [appellant sub 2] B.V.
3. [appellant sub 3] B.V.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Verdere beoordeling
als deze daar antwoord op geeft, wijst op een mogelijk meinedige verklaring. Mr. Wybenga stelt zich op het standpunt dat deze vragen[in]
indirect verband staan[lees:]
met het probandum en dat (…) door deze beperking zijn cliënten in hun belangen worden geschaad. De raadsheer-commissaris stelt zich op het standpunt dat de vragen die aan de getuige worden gesteld, betrekking hebben op reeds vastgestelde feiten en in ieder geval niet dienstig zijn in het kader van de bij het tussenarrest[lees:]
gegeven bewijsopdracht.
vragen te stellen over de omschrijving van de werkzaamheden zoals vermeld op (…) de door de getuige aan [appellant sub 2] verstuurde facturen.
.
.”
niet door (of na raadpleging van) een jurist heeft plaatsgevonden. Niettemin blijken de intenties van partijen in voldoende mate uit deze schriftelijke weergave van de afspraken, die in het bijzonder een nadere uitwerking en precisering bevatten van de monopoliepositie van [appellant sub 2] als gevolg van de niet door [appellant sub 2] geïnitieerde, gewijzigde omstandigheden. Ingeval rechtens zou moeten worden geoordeeld dat de afspraken onvoldoende duidelijk uit het document zouden blijken èn de bewijslast ten aanzien van aard en inhoud van de gepreciseerde afspraken op [appellant sub 2] rusten, biedt [appellant sub 2] uitdrukkelijk getuigenbewijs aan van haar stelling dat de in productie 3[het stuk van 24 oktober 2010; hof]
vastgelegde afsprakeneen door omstandigheden noodzakelijk geworden precisering/uitwerking inhouden van de pre-existente afspraak ten aanzien van de monopoliepositie van [appellant sub 2]. In elk geval zal over dit thema kunnen worden verklaard door (…) [B] , [C] , [appellant sub 1] , [A] en [geïntimeerde] .