Uitspraak
mr. L.M.J. Pelswijkte Amsterdam,
mr. P.M. de Vrieste Amsterdam.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding betreffende de omgangsregeling van de minderjarige zoon van partijen, die in 2013 is geboren uit een affectieve relatie die in december 2015 is beëindigd. De man is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin een omgangsregeling was vastgesteld waarbij de minderjarige elke donderdag van 09.00 uur tot 19.00 uur bij de man verblijft. De man verzoekt het hof om een uitbreiding van deze regeling, zodat de minderjarige ook eenmaal per veertien dagen op zaterdag bij hem kan zijn.
De vrouw, de geintimeerde, verzet zich tegen de uitbreiding van de omgangsregeling en stelt dat de man niet in staat is om goed voor de minderjarige te zorgen, onder andere vanwege zorgen over zijn gedrag en het gebruik van drugs. Het hof heeft de zaak op zitting behandeld en vastgesteld dat er een slechte communicatie en verstandhouding tussen partijen is. Het hof oordeelt dat de huidige regeling niet in het belang van de minderjarige is en dat er behoefte is aan een uitbreiding van de omgangsregeling, waarbij de man ook op zaterdag met de minderjarige naar zijn sportles kan gaan.
Het hof vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter voor zover het betreft de omgangsregeling en stelt een nieuwe regeling vast, waarbij de minderjarige naast de wekelijkse omgang op donderdag ook eenmaal per veertien dagen op zaterdag van 08.30 uur tot 12.00 uur bij de man verblijft. Het hof compenseert de kosten van het hoger beroep, zodat ieder de eigen kosten draagt. Dit arrest is gewezen door de meervoudige kamer van het Gerechtshof Amsterdam op 17 januari 2017.