ECLI:NL:GHAMS:2017:1279
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de zorgplicht van de bank bij een doorlopend krediet en kredietverhoging
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen ABN AMRO BANK N.V. betreffende een doorlopend krediet en een daaropvolgende kredietverhoging. De appellant, vertegenwoordigd door mr. F.E. Boonstra, heeft in hoger beroep de vonnissen van de kantonrechter in Amsterdam aangevochten, waarin zijn vorderingen werden afgewezen. De appellant stelt dat de bank haar zorgplicht heeft geschonden door hem onvoldoende te informeren over zijn verplichtingen en door niet adequaat onderzoek te doen naar zijn financiële situatie bij de kredietverhoging. De bank, vertegenwoordigd door mr. J.W. Achterberg, betwist deze claims en stelt dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan.
Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de kantonrechter zijn weergegeven en heeft deze als uitgangspunt genomen. De appellant had een doorlopend krediet bij Fortis Bank, dat later werd overgenomen door ABN AMRO. De appellant vorderde een verklaring voor recht dat de bank onrechtmatig heeft gehandeld en dat hij recht heeft op schadevergoeding. Het hof oordeelt dat de bank voldoende informatie heeft verstrekt en dat de appellant zelf verantwoordelijk was voor het verstrekken van juiste informatie over zijn financiële situatie.
Het hof concludeert dat de grieven van de appellant falen en bekrachtigt de vonnissen van de kantonrechter. De appellant wordt veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel de kredietnemer als de kredietverstrekker in het kader van de zorgplicht en de informatievoorziening.