Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
2. Indien de (onder) huurovereenkomst tussen [geïntimeerde] en [A] wordt
3.Beoordeling
grief 6zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat een ontbinding van de huurovereenkomst in het onderhavige geval buitenproportioneel wordt geacht. Ter adstructie daarvan heeft [X] aangevoerd dat uit het bepaalde in artikel 5 leden 3 en 7 van de huurovereenkomst in samenhang met het in onderhuur dan wel in gebruik afstaan van het gehuurde aan ten minste drie derden reeds volgt dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. Daarbij is volgens [X] nog van belang dat [geïntimeerde] daadwerkelijk met het verbod op onderhuur bekend was, aangezien zij wegens overtreding daarvan eerder voor de kantonrechter gedagvaard is geweest.