Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing in beide zaken
€ 14.389,-. Op dat moment bedroeg het vermogen van [curanda] € 20.697,-, zodat er een buffer overbleef voor onvoorziene kosten. Uit het budgetoverzicht over de periode van 1 november 2015 tot en met 31 januari 2016 is echter gebleken dat er een tekort in het vermogen van [curanda] van € 180,- was ontstaan. Daarnaast overwoog de kantonrechter dat voor zover bekend uit de rekeningen en verantwoordingen over de jaren 2014 en 2015 tevens een achterstand in de betalingen van het bewindsloon was ontstaan van € 1.034,-. Ook achtte de kantonrechter het zorgelijk dat de curator verzoeken van [curanda] of haar begeleider mogelijk maakte door uit eigen middelen gelden voor te schieten, rekeningen onbetaald te laten of op andere ‘creatieve manieren’, welke deze ook mochten zijn, hierin te voorzien. Gelet op deze omstandigheden heeft de kantonrechter geoordeeld dat sprake is van gewichtige redenen die ontslag van mr. De Wijn als curator rechtvaardigen.