In deze zaak heeft klager, een eigenaar van twee panden, een klacht ingediend tegen een kandidaat-notaris die betrokken was bij de veiling van deze panden. Klager stelde dat de kandidaat-notaris niet correct had gehandeld in het kader van de veilingprocedure, met name door zijn rechercheplicht te verwaarlozen en onjuiste informatie te verstrekken aan zowel klager als de voorzieningenrechter. De klacht werd in eerste instantie door de kamer voor het notariaat ongegrond verklaard, waarna klager in hoger beroep ging. Het hof heeft de zaak behandeld op 19 januari 2017, waarbij klager en zijn gemachtigde aanwezig waren, maar de kandidaat-notaris niet. Het hof heeft de feiten en argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. Klager betoogde dat de kandidaat-notaris de geldigheid van de hypotheken niet goed had onderzocht en dat hij onjuist was bejegend. De kandidaat-notaris verdedigde zich door te stellen dat hij alle nodige recherches had verricht en dat hij klager tijdig op de hoogte had gesteld van de voorgenomen veiling. Het hof oordeelde dat de kandidaat-notaris zijn plicht tot recherche deugdelijk had vervuld en dat er geen bewijs was voor partijdigheid of onzorgvuldig handelen. De klacht werd in alle onderdelen ongegrond verklaard en de beslissing van de kamer werd bevestigd.