3.2.Kort weergegeven gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.Mevrouw [naam] (hierna: erflaatster) is op 15 januari 2014 overleden.
3.2.2.Erflaatster heeft bij testament van 17 juni 2013, opgemaakt door de notaris, over haar nalatenschap (hierna: de nalatenschap) beschikt. Een negental neven en nichten van erflaatster, onder wie klagers, is tot erfgenamen benoemd. Het testament vermeldt voorts, voor zover van belang:
(…)
F EXECUTEUR
1.
Benoeming executeur
Ik benoem tot executeur de oudste kandidaat-notaris welke ten tijde van mijn overlijden werkzaam is op het kantoor van genoemde notaris mr. [naam] , dan wel zijn ambtsopvolger en als deze kandidaat-notaris de benoeming niet wil of kan aanvaarden, de op één na oudste kandidaat-notaris en als die de benoeming niet wil of kan aanvaarden de op twee na oudste kandidaat-notaris enzovoort.
Mocht op vorenbedoeld kantoor géén kandidaat-notaris werkzaam zijn dan wel geen kandidaat-notaris zijn die de benoeming wil of kan aanvaarden, dan benoem ik tot executeur de oudste – qua leeftijd – notarisklerk, werkzaam op vorenbedoeld notariskantoor en indien die notarisklerk de benoeming niet wil of kan aanvaarden, de op één na oudste – qua leeftijd – notarisklerk en als die de benoeming niet kan of wil aanvaarden de op twee na oudste – qua leeftijd – notarisklerk enzovoort.
De executeur komt voor elk gewerkte uur een beloning toe gelijk aan het uurloon als voor notarissen gebruikelijk is.
(…)
6.Toevoegen, in de plaats stellen, vervangen
Ik ken de executeur de bevoegdheid toe een of meer andere executeurs aan zich toe
te voegen of in haar plaats te stellen; (…)
3.2.3.Op 16 januari 2014 heeft een eerste bespreking plaatsgevonden tussen een van de erfgenamen, [naam] , en de notaris.
3.2.4.Op 27 januari 2014 heeft [Y] , de oudste notarisklerk van het kantoor van de notaris, de benoeming tot executeur aanvaard.
3.2.5.De notaris heeft de erfgenamen op 29 januari 2014 een (eerste) brief gestuurd. In de brief is onder meer medegedeeld dat de notaris bezig was met het inventariseren van de nalatenschap. Tevens is een afschrift van het testament bijgevoegd.
3.2.6.In april 2014 heeft klager 4 de notaris bericht dat hij de nalatenschap wil verwerpen, waardoor zijn kinderen op grond van de bepalingen in het testament zijn plaats als erfgenaam zullen innemen.
3.2.7.Op 22 juli 2014 is een (tweede) brief aan de erfgenamen verzonden namens waarnemend notaris mr. [naam] (verder: [Z] ). De brief is feitelijk geschreven door de notaris.
3.2.8.Op 19 augustus 2014 heeft een gesprek plaatsgevonden op het kantoor van de notaris met klaagsters 1 en 2.
3.2.9.Klaagsters 1 en 2 hebben op 1 november 2014 de notaris een aangetekende brief gezonden waarin zij hun onvrede hebben geuit over de (voortgang van de) afhandeling van de nalatenschap. De brief is door de notaris niet beantwoord.
3.2.10.Op 1 januari 2015 is [Y] uit dienst getreden. De kandidaat-notaris is op de genoemde datum werkzaamheden gaan verrichten op het kantoor van de notaris.
3.2.11.De KNB heeft in januari 2015 op verzoek van klagers een bemiddelingspoging gedaan. De notaris heeft hier niet op gereageerd.
3.2.12.De notaris heeft op 5 maart 2015 (abusievelijk gedateerd 2014) een (derde) brief verzonden aan de erfgenamen. Deze brief handelt over de verdeling van de inboedelgoederen.
3.2.13.Vanaf mei 2015 heeft de kandidaat-notaris alle werkzaamheden van de notaris in de nalatenschap overgenomen en tevens de werkzaamheden van [Y] als executeur.
3.2.14.Op 26 mei 2015 heeft de kandidaat-notaris een (vierde) brief aan de erfgenamen gezonden met vermelding van de stand van zaken.
3.2.15.Op 7 juni 2015 heeft de kandidaat-notaris de belastingaangifte IB 2014 gedaan.
3.2.16.Uit de verklaring van erfrecht en executele van 22 juni 2015, opgemaakt door de kandidaat-notaris, blijkt dat de akte van verwerping van klager 4 dateert van 9 juni 2015. Voorts blijkt hieruit dat de kandidaat-notaris op diezelfde datum in de plaats is gesteld tot executeur en die benoeming heeft aanvaard.
3.2.17.Op 22 juni 2015 heeft de kandidaat-notaris een laatste brief verzonden aan de erfgenamen.
3.2.18.Op 14 augustus 2015 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen (een aantal) klagers en de kandidaat-notaris.
3.2.19.Omdat klagers de kandidaat-notaris daarom hebben verzocht, heeft zij op 28 september 2015 een verzoek ingediend om ontslagen te worden als executeur. De kandidaat-notaris is vervolgens op 16 november 2015 ontslagen als executeur.
3.2.20.Ten tijde van het openvallen van de nalatenschap van erflaatster was de notaris verwikkeld in een tweetal tuchtrechtelijke procedures. In de periode 5 tot 27 juli 2014 is hij in verband daarmee tijdelijk geschorst op de voet van artikel 106 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna) en is notaris [Z] tot zijn waarnemer benoemd.
3.2.21.Op 29 juli 2014 heeft de kamer de notaris tweemaal de maatregel van schorsing voor de duur van drie maanden opgelegd in bedoelde tuchtzaken. De notaris heeft tegen deze uitspraken hoger beroep ingesteld.
3.2.22.In hoger beroep heeft het gerechtshof de notaris op 21 april 2015 in de bedoelde tuchtzaken tweemaal geschorst voor de duur van zes weken, ingaande 27 april 2015 (ECLI:NL:GHAMS:2015:1447 en 1449). 3.2.23.Klagers hebben bij de kamer aanvankelijk ook een klacht ingediend tegen de kandidaat-notaris. Deze klacht is ter zitting van de kamer ingetrokken.