ECLI:NL:GHAMS:2017:11
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- C.M.J. Peters
- R.G. Kemmers
- S.F.M. Wortmann
- Rechtspraak.nl
Benoeming van een bewindvoerder in een familiezaken geschil met betrekking tot geestelijke en lichamelijke toestand
In deze zaak gaat het om de benoeming van een bewindvoerder voor de ouders van appellanten, die in een geestelijke en lichamelijke toestand verkeren die het noodzakelijk maakt dat hun goederen onder bewind worden gesteld. Appellanten, [X] en [Y], hebben hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin [C] als bewindvoerder is benoemd. De moeder van de appellanten heeft de voorkeur uitgesproken voor [C] als bewindvoerder, terwijl appellanten verzoeken om [E] of een andere persoon te benoemen. Het hof heeft de zaak op 24 november 2016 ter terechtzitting behandeld, waarbij zowel appellanten als de moeder en hun advocaten aanwezig waren.
Het hof overweegt dat de voorkeur van de rechthebbende, in dit geval de moeder, gevolgd dient te worden, tenzij er gegronde redenen zijn om hiervan af te wijken. Appellanten hebben hun bezorgdheid geuit over de geschiktheid van [C] als bewindvoerder, verwijzend naar vermeende belangenconflicten en een gebrek aan transparantie. De moeder heeft echter betwist dat [C] niet in haar belang handelt en heeft haar voorkeur voor [C] gemotiveerd.
Het hof heeft vastgesteld dat er geen voldoende bewijs is geleverd dat [C] in strijd met de belangen van de ouders heeft gehandeld. De stellingen van appellanten zijn niet onderbouwd en het hof concludeert dat de benoeming van [C] als bewindvoerder gerechtvaardigd is. De beslissing van de rechtbank wordt dan ook bekrachtigd, en het hof wijst de verzoeken van appellanten af. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof op 3 januari 2017.