ECLI:NL:GHAMS:2017:1095

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 april 2017
Publicatiedatum
3 april 2017
Zaaknummer
23-004006-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake ontucht en kinderporno met minderjarige

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1971 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor ontuchtige handelingen met een minderjarige, die op het moment van de feiten de leeftijd van twaalf tot zestien jaren had bereikt. De tenlastelegging omvatte onder andere het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, alsook het vervaardigen en in bezit hebben van afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij het slachtoffer betrokken was, terwijl zij kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en kwam tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd doorgebracht in voorlopige hechtenis. Bij de strafoplegging zijn bijzondere voorwaarden gesteld, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een verbod op contact met het slachtoffer. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de beslissing. De verdachte werd als volledig toerekeningsvatbaar beschouwd, ondanks de vastgestelde alcoholafhankelijkheid en persoonlijkheidsproblematiek. Het hof heeft de verdachte ook verplicht tot behandeling bij een forensische psychiatrische instelling.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004006-16
datum uitspraak: 3 april 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 25 oktober 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15/810175-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1971,
zonder vaste woon-of verblijfplaats hier te lande,
op de terechtzitting in hoger beroep opgegeven als verblijfs-en postadres: [adres 1]
thans gedetineerd in P.I. Noord Holland Noord, Unit Zuyder Bos, Postbus 304, 1700 AH Heerhugowaard.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 maart 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 21 juni 2016 te Haarlem en/of elders in Nederland, (telkens) met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2000, die (telkens) de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die (telkens) bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , bestaande uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- in de mond van die [slachtoffer] brengen van zijn, verdachtes, penis en/of (vervolgens) die [slachtoffer] hem, verdachte, doen/laten pijpen en/of
- in de vagina en/of anus van die [slachtoffer] brengen van zijn, verdachtes, penis en/of
- in de vagina en/of de schaamlippen brengen van zijn, verdachtes, vinger(s);
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 21 juni 2016 te Haarlem en/of elders in Nederland, (telkens) met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2000, die toen (telkens) de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- betasten van de vagina en/of de billen en/of de borsten van die [slachtoffer] en/of
- zoenen op de mond van die [slachtoffer] en/of tongzoenen met die [slachtoffer] en/of
-vingeren van die [slachtoffer] en/of
- laten vastpakken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer] en/of
- met de tong betasten van de vagina van die [slachtoffer] ;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 9 april 2016 te Haarlem en/of elders in Nederland, (telkens) een of meer afbeelding(en), te weten een of meer foto('s) en/of video('s) en/of film(s) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 2000), was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - bestond(en) uit:
het vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, zijnde die [slachtoffer] (bestandsnaam [bestand 1] [bestand 2] en [bestand 3]).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring, een andere kwalificatie en een andere strafoplegging komt dan de rechtbank.

Overweging ten aanzien van het onder 1 ten laste legde

Anders dan de advocaat-generaal en met de raadsman is het hof van oordeel dat niet met de voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de onder 1 ten laste gelegde ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden in een periode vanaf 1 januari 2015. Mede gelet op de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg acht het hof bewezen dat de ten laste gelegde ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden in de periode vanaf 1 juni 2015.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 juni 2015 tot en met 21 juni 2016 te Haarlem, telkens met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2000, die telkens de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die telkens bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , bestaande uit het
- in de mond van die [slachtoffer] brengen van zijn, verdachtes, penis en die [slachtoffer] hem, verdachte, doen/laten pijpen en
- in de vagina van die [slachtoffer] brengen van zijn, verdachtes, penis en
- in de vagina en tussen de schaamlippen brengen van zijn, verdachtes, vinger(s);
en
hij op tijdstippen in de periode van 1 juni 2015 tot en met 21 juni 2016 te Haarlem, telkens met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2000, die toen telkens de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, telkens buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het
- betasten van de vagina en de billen en de borsten van die [slachtoffer] en
- zoenen op de mond van die [slachtoffer] en tongzoenen met die [slachtoffer] en
- vingeren van die [slachtoffer] en
- laten vastpakken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] en
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer] en
- met de tong betasten van de vagina van die [slachtoffer] ;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 22 november 2015 tot en met 9 april 2016 te Haarlem, telkens afbeeldingen, te weten films heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 2000), was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit het vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, zijnde die [slachtoffer] (bestandsnaam [bestand 1] [bestand 2] en [bestand 3]).
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
en
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

Strafoplegging in eerste aanleg
De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd doorgebracht in verzekering en in voorlopige hechtenis, met een proeftijd voor de duur van 3 jaren. Daarbij zijn als bijzondere voorwaarden gesteld - kort samengevat - een contactverbod met [slachtoffer] en een verbod zich op te houden op c.q. zich te bevinden nabij vier locaties, welke voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn verklaard.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte voor de ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de eerste rechter is opgelegd, met dien verstande dat zij heeft gevorderd dat tevens als bijzondere voorwaarden worden gesteld dat de verdachte een meldplicht naleeft bij en onder toezicht komt te staan van de reclassering, alsook dat, indien de reclassering dit noodzakelijk acht, de verdachte zich laat behandelen bij centrum voor ambulante forensische psychiatrie De Waag (hierna ook: De Waag) of een soortgelijke instelling, met bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van de te stellen bijzondere voorwaarden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft het hof ter terechtzitting, onder verwijzing naar diverse rechterlijke uitspraken, verzocht het in onvoorwaardelijke vorm op te leggen gedeelte van de gevangenisstraf te matigen. Aangevoerd is dat het slachtoffer ter terechtzitting te kennen heeft gegeven dat zij de verdachte geen harde verwijten maakt van hetgeen heeft plaatsgevonden. Ook is er gewezen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en op de omstandigheid dat de onder 2 bewezen verklaarde films niet zijn gemaakt met het doel om die te verspreiden. De raadsman heeft zich ten aanzien van de door de advocaat-generaal gevorderde bijzondere voorwaarden en de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan gerefereerd. Wel is benadrukt dat de verdachte prijs stelt op reclasseringscontact en niet onwillig staat tegenover het ondergaan van een behandeling.
Oordeel van het hof
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte is eind 2014, nadat hij zijn woning was kwijtgeraakt, gaan inwonen bij een vriend van hem. Daar verbleef op dat moment ook [slachtoffer] , de 14-jarige dochter van de vriend. [slachtoffer] kende een belaste voorgeschiedenis en onderhield met haar beide ouders een moeizame relatie. Tussen de verdachte en [slachtoffer] ontstond een amoureuze relatie, welke meer dan een jaar heeft geduurd. [slachtoffer] was destijds 14, later 15 jaar oud, de verdachte 43, later 44 jaar oud. De relatie werd na enige tijd ook seksueel van aard. De verdachte heeft [slachtoffer] meermalen gezoend, betast en gevingerd. Ook heeft hij zich meermalen door haar laten aftrekken en pijpen en heeft hij haar met zijn vingers en penis gepenetreerd. De verdachte heeft deze seksuele handelingen meerdere malen gefilmd.
Dergelijke seksuele handelingen vormen gezien de jeugdige leeftijd van [slachtoffer] en het leeftijdsverschil tussen de verdachte en [slachtoffer] , een ernstige inbreuk op haar lichamelijke en geestelijke ontwikkeling en integriteit. Dat tussen de verdachte en [slachtoffer] kennelijk sprake was van gevoelens van verliefdheid maakt dit niet anders. De verdachte heeft met zijn handelwijze een normale en gezonde seksuele ontwikkeling van [slachtoffer] doorkruist, de grenzen van zijn rol als huisvriend vergaand en langdurig overschreden en misbruik gemaakt van zijn positie. De verdachte heeft bovendien zijn relatie met [slachtoffer] voor haar ouders verzwegen en hen daarmee de gelegenheid ontnomen in te grijpen. De verdachte was er zich – ook naar eigen zeggen – heel goed van bewust dat de seksuele relatie met [slachtoffer] onder het bereik van het strafrecht viel, maar heeft zich hierdoor niet laten weerhouden. Het hof rekent dit alles de verdachte zwaar aan.
Mede naar aanleiding van het optreden van de verdachte is [slachtoffer] gedurende enige maanden in een gesloten jeugdzorginstelling geplaatst en heeft zij therapie moeten ondergaan; zij staat tot op de dag van vandaag onder toezicht van een gezinsvoogd. Laatstgenoemde heeft op de terechtzitting in hoger beroep duidelijk gemaakt dat hij hernieuwd contact tussen [slachtoffer] en de verdachte niet in het belang van [slachtoffer] acht.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof in het bijzonder gelet op de volgende omtrent hem uitgebrachte rapporten:
- een rapport van [naam 1] , Gz-psycholoog, van 18 september 2016,
- een rapport van [naam 2] , psychiater in opleiding, (onder supervisie van [naam 3] , psychiater) van 29 september 2016 en
- een rapport van [naam 4] , als reclasseringswerker verbonden aan GGZ Palier Haarlem, van 21 september 2016.
De psycholoog en de psychiater hebben samengevat geconcludeerd dat bij de verdachte sprake is van een alcoholafhankelijkheid, maar ook dat er geen relatie te leggen is met die problematiek en het ten laste gelegde. Verder zijn er bij de verdachte aanwijzingen gezien voor een antisociale (en/of vermijdende) persoonlijkheidsstoornis. Hij heeft een gebrekkige gewetensfunctie (en heeft geen spijt dat hij een seksuele relatie met een minderjarig meisje is aangegaan), maar niet zodanig dat sprake is van een persoonlijkheidsstoornis waardoor hij ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde de wederrechtelijkheid onvoldoende heeft kunnen inzien of zijn wil niet in vrijheid heeft kunnen bepalen. Geadviseerd wordt de verdachte volledig toerekeningsvatbaar te achten voor de ten laste gelegde feiten.
Nu de conclusies van de gedragsdeskundigen worden gedragen door hun bevindingen, kan het hof zich hiermee verenigen. Aan de verdachte worden zijn gedragingen dus volledig toegerekend.
Aan de hand van de resultaten van een risicotaxatie-instrument heeft de reclassering in haar rapport de kans op recidive als hoog ingeschat. Geadviseerd wordt om aan de verdachte, bij schuldig bevinding, een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en de verdachte in het kader van het stellen van bijzondere voorwaarden te verplichten tot (a) het naleven van een meldplicht bij Reclassering GGZ Palier Haarlem, (b) het ondergaan van een behandeling bij De Waag of een soort gelijke instelling om te komen tot vermindering van ‘antisociale cognities’, (c) het meewerken aan urinecontroles en (d) begeleiding door de maatschappelijke juridische dienstverlening, dat laatste in verband met de financiële problematiek van de verdachte.
Het hof weegt bij het bepalen van de op te leggen straf verder mee dat de verdachte, hoewel hij op de terechtzitting in hoger beroep met de mond anders heeft beleden, het hof er niet van heeft overtuigd dat de verdachte thans wel het laakbare en schadelijke karakter van zijn gedrag inziet.
Al het voorgaande in ogenschouw genomen acht het hof de straf zoals opgelegd door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is geëist passend en geboden. Ook het hof zal daaraan een proeftijd van drie jaren verbinden. In hetgeen de raadsman heeft aangevoerd ziet het hof geen reden om over te gaan tot bekorting van het onvoorwaardelijk strafdeel. Met oplegging van deze (gedeeltelijk voorwaardelijke) gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en anderzijds wordt (het voorwaardelijk deel van) de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Het hof acht het, in het licht van de inhoud van de drie voornoemde rapporten en de mededeling van de gezinsvoogd, mede ter voorkoming van recidive in het algemeen en ter bescherming van het slachtoffer in het bijzonder, aangewezen dat aan het voorwaardelijk strafdeel alle bijzondere voorwaarden worden gekoppeld die door de advocaat-generaal zijn voorgesteld.
Anders dan de reclassering ziet het hof geen aanleiding om de verdachte te verplichten om gedurende de proeftijd mee te werken aan urinecontroles en om begeleiding door de maatschappelijk juridische dienstverlening te aanvaarden. Dat eerste niet, omdat er geen verband kan worden gelegd tegen het strafbare gedrag van de verdachte en zijn alcoholgebruik, dat tweede niet, omdat de verdachte, zoals in hoger beroep gebleken, reeds wordt begeleid door een andere instelling bij het oplossen van zijn schuldenproblematiek.
Anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd zal het hof de dadelijke uitvoerbaarheid van de te stellen bijzondere voorwaarden niet bevelen. Naar het oordeel van het hof zijn er thans onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen oordelen dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

Beslag

De rechtbank Noord-Holland heeft in het vonnis waarvan beroep een in beslag genomen telefoon van het merk Samsung onttrokken aan het verkeer en teruggave aan de rechthebbende gelast van een in beslag genomen telefoon van het merk Sony.
De advocaat generaal heeft ter terechtzitting gevorderd dat ten aanzien van het beslag wordt beslist overeenkomstig het vonnis van de rechtbank.
Het hof overweegt als volgt.
Vast is komen te staan dat het onder 2 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met betrekking tot de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven telefoon van het merk Samsung. Dit voorwerp zal aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan, door de aanwezigheid van kinderpornografische afbeeldingen op deze telefoon, in strijd is met de wet en het algemeen belang. Ten aanzien van de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven telefoon Sony zal teruggave aan de verdachte worden gelast.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36b, 36c, 57, 63, 240b, 245 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde
- zich gedurende de proeftijd bij Reclassering GGZ Palier te Haarlem meldt zo frequent als en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd laat onderzoeken en (vervolgens) behandelen bij centrum voor ambulante forensische psychiatrie De Waag, of een soortgelijke door de reclassering aan te wijzen instelling, en zich houdt aan de aanwijzingen die hem in het kader van dat onderzoek/die behandeling door of namens zijn behandelaar(s) zullen worden gegeven;
- zich gedurende de proeftijd niet bevindt op het [adres 2] en zich evenmin binnen een straal van 100 meter bevindt van de adressen [adres 3] , [adres 4] en [adres 5] ;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact opneemt, zoekt of heeft met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2000 te [geboorteplaats 2] .
Geeft opdracht aan de Reclassering GGZ Palier tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 1 telefoontoestel van het merk Samsung (goednummer 591784).
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 1 telefoontoestel van het merk Sony (goednummer 622064).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.J.I. de Jong, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. N.R.A. Meerbeek, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 april 2017.
[…]