Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
200.187.841 (zaak B)
1.SUNDIO GROUP B.V.,
1.RASKER HOLDING B.V.,
1.Het geding in hoger beroep
in zaak Abij dagvaarding van 2 februari 2016 in hoger beroep gekomen van vonnissen van de rechtbank Amsterdam van 7 juli 2010, 13 oktober 2010 en 4 november 2015, onder bovenvermeld zaak- / rolnummer gewezen tussen Verkopers als eiseressen in conventie, tevens verweersters in reconventie en Kopers als gedaagden in conventie tevens eiseressen in reconventie. De dagvaarding bevat de grieven.
in zaak Bbij dagvaarding van 8 maart 2016 in hoger beroep gekomen van een herstelvonnis van de rechtbank Amsterdam van 24 februari 2016, onder bovenvermeld zaak- / rolnummer gewezen tussen Verkopers als eiseressen in conventie, tevens verweersters in reconventie en Kopers als gedaagden in conventie tevens eiseressen in reconventie. De dagvaarding, met producties, bevat de grieven
in zaak Ageconcludeerd dat het hof de bestreden vonnissen zal vernietigen en alsnog de vorderingen van Verkopers in conventie zal afwijzen en de vorderingen van Kopers in reconventie zal toewijzen, met veroordeling van Verkopers in de kosten van het geding in beide instanties.
in zaak Bgeconcludeerd dat het hof het bestreden herstelvonnis zal vernietigen en alsnog het verzoek van Verkopers tot aanvulling dan wel verbetering van het vonnis van 4 november 2015 zal afwijzen, met veroordeling van Verkopers in de kosten van het geding.
2.Feiten
3.Beoordeling
zaak Amet hun grieven op.
zaak Bmet hun grief op.
grieven 1 en 2stellen Kopers aan de orde dat in artikel 4.2.1 SPA is overeengekomen dat de definitieve koopprijs
“will be calculated on the basis of the results over FY06 as included in the Annual Accounts”, waarbij ‘Annual Accounts’ in artikel 1.1 SPA is gedefinieerd als:
“the Company’s audited annual accounts regarding FY06”.
Kopers stellen dat ‘Annual Accounts’ in de zin van de SPA slechts betrekking kan hebben op de vastgestelde gecontroleerde jaarrekening als bedoeld in artikel 2:393 BW. Dat is volgens Kopers niet jaarrekening 1, omdat deze niet is vastgesteld en EY in 2008 de machtiging tot openbaarmaking van haar daarbij afgegeven goedkeurende verklaring heeft ingetrokken. In plaats daarvan moet onder Annual Accounts in 4.2.1 SPA worden verstaan de door EY gecontroleerde jaarrekening 2 zoals die door de algemene vergadering is vastgesteld. Omdat Verkopers nooit een op jaarrekening 2 gebaseerde conceptberekening van de definitieve kooprijs aan Kopers hebben doen toekomen, is de termijn van 4 weken waarbinnen Kopers daartegen bezwaar konden maken nooit gaan lopen en dus ook niet verstreken. Kopers menen om die reden dat, anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, de definitieve koopprijs thans alsnog kan en moet worden vastgesteld op basis van de resultaten die zijn opgenomen in jaarrekening 2.
“As soon as possible after the end of FY06 the Company (…) will prepare the draft annual accounts over FY06. The Company (…) will allow Mr. [B] ’s involvement (…) in the preparation of these draft annual accounts. (…) E&Y will audit the accounts for the Company (…). As soon as possible after the Annual Accounts (…) have become available, Sellers shall make a draft calculation of the Final Purchase Price (…) and submit this draft to the Purchaser”
grieven 3 tot en met 7komen Kopers op tegen de oordelen van de rechtbank in het vonnis van 4 november 2015 dat de omstandigheid dat de mede door Verkopers opgestelde jaarrekening 1 op onderdelen onjuist is meebrengt dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is indien Verkopers desondanks jegens Kopers met succes een beroep zouden kunnen doen op de in artikel 4.2.3 SPA opgenomen bezwaartermijn, dat zulks ertoe moet leiden dat die termijn in zoverre moet worden ‘opgerekt’ dat ook de met het rapport van PWC van 3 december 2007 opgeworpen bezwaren geacht moeten worden tijdig te zijn ingebracht, maar dat een verdere oprekking van die termijn niet gerechtvaardigd is, zodat nadien opgekomen bezwaren te laat zijn ingediend.
nietvan toepassing is. Kopers menen dat de rechtbank de termijn van artikel 4.2.1 SPA daarom geheel buiten toepassing had moeten laten en niet slechts had moeten ‘oprekken’. Kopers betogen vervolgens dat er geen goede grond bestaat om de aan de hand van de rapporten van PWC van 5 juli en 3 december 2007 aangevoerde bezwaren wel toe te laten, maar voor de nadien nog opgekomen bezwaren tegen de berekening van de definitieve koopprijs, zoals die blijken uit jaarrekening 2 en de door de deskundige genoemde aanvullende correcties, een beroep van Verkopers op het verstrijken van de termijn van artikel 4.2.3 wel toelaatbaar te achten.
grieven 8 en 9komen Kopers op tegen het oordeel van de rechtbank in het vonnis van 4 november 2015 dat jaarrekening 1 als grondslag kan dienen voor de berekening van de definitieve koopprijs en daarbij slechts aanpassing behoeft ten aanzien van de door de deskundige in kolom A van de tabel opgenomen correcties.
voor zoverdeze geen (waarheids)getrouw beeld geeft van het vermogen en het resultaat van de onderneming. Het oordeel van de rechtbank dat jaarrekening 1, voor zover aangepast met inachtneming van de door deskundige in kolom A van de tabel opgenomen correcties, wel als grondslag kan dienen voor de berekening van de definitieve koopprijs is daarmee niet in strijd. Dat oordeel is, anders dan Kopers betogen, evenmin in strijd met de door partijen in artikel 4 van de SPA overeengekomen wijze van vaststelling van de definitieve koopprijs. Uitgangspunt is daarbij immers de berekening op basis van de met medewerking van de oude directie opgestelde, door EY gecontroleerde jaarrekening, zo nodig - al dan niet bij bindend advies - aangepast op grond van de daartegen door Kopers tijdig aangevoerde bezwaren. Kopers hebben onder verwijzing naar hun grieven 1 tot en met 7 opnieuw betoogd dat slechts jaarrekening 2 kan gelden als de ‘Annual Accounts’ in de zin van de SPA en dus als grondslag voor de berekening van de definitieve kooprijs. Om redenen als hiervoor overwogen slaagt ook dat niet.
Ter onderbouwing van hun bezwaren tegen het oordeel van de rechtbank dat jaarrekening 1 (slechts) aanpassing behoeft ter zake van de in kolom A van de tabel opgenomen correcties, verwijzen Kopers naar hetgeen zij bij antwoordconclusie na deskundigenbericht, blijkens het proces-verbaal ter comparitie van 29 september 2015 en in een brief van mr. Schelling van 15 oktober 2015 hebben aangevoerd. Kopers hebben blijkens die stukken echter met name steeds betoogd dat en waarom jaarrekening 2 als grondslag voor de definitieve koopprijs zou moeten dienen en daarin is dan ook geen voldoende concrete onderbouwing van hun tegen genoemd oordeel van de rechtbank gerichte grief te lezen. Ook de grieven 8 en 9 slagen niet.
grief 10betogen Kopers dat de rechtbank Kopers en Verkopers in rov. 3.1 ten onrechte hoofdelijk heeft veroordeeld om de nog overgebleven open issue aan Viskil voor te leggen. Dit slaagt. Kopers en Verkopers zijn ter zake van de nakoming van de uit de SPA voortvloeiende verplichtingen over en weer elkaars schuldenaren en nakoming door de een levert bijgevolg geen kwijting jegens de ander op. Dit betekent dat geen sprake kan zijn van een hoofdelijke verbondenheid. Het vonnis van 4 november 2015 zal in zoverre worden vernietigd.
grief 11komen Kopers op tegen het oordeel van de rechtbank in het vonnis van 4 november 2015 dat Viskil in het kader van de vaststelling van de definitieve kooprijs nog de overeengekomen normalisaties zal moeten uitvoeren. Kopers voeren daartoe aan dat deze normalisaties reeds door PWC zijn uitgevoerd en dat daartegen geen bezwaren zijn ingebracht. Ook dit slaagt niet, al was het maar omdat de door PWC uitgevoerde normalisaties uitgaan van een berekening van de definitieve koopprijs op basis van jaarrekening 2 en zulks gelet op het voorgaande op basis van jaarrekening 1 en de in kolom A van de tabel opgenomen correcties zal moeten geschieden.
grieven 12 en 13komen Kopers op tegen de beslissing van de rechtbank om Viskil als bindend adviseur voor de vaststelling van de definitieve koopprijs aan te wijzen. Kopers betogen dat de betrokkenheid van Viskil als deskundige er aan in de weg staat dat hij nog als onafhankelijk accountant als bedoeld in de SPA als bindend adviseur kan optreden. Het hof stelt vast dat partijen in onderling overleg Viskil hebben aangewezen als bindend adviseur. Dat Viskil niet (meer) onpartijdig of onafhankelijk zou zijn hebben Kopers op geen enkele wijze concreet onderbouwd. De enkele omstandigheid dat hij als deskundige reeds in de onderhavige zaak heeft gerapporteerd is daarvoor in elk geval onvoldoende. Onder die omstandigheden bestaat geen aanleiding om in afwijking van hetgeen partijen zijn overeengekomen een ander dan Viskil aan te wijzen als bindend adviseur als bedoeld in de SPA.
slotsom in zaak Ais dat grief 10 slaagt en de overige grieven falen. Het vonnis van 4 november 2015 zal worden vernietigd voor zover Kopers en Verkopers daarbij hoofdelijk zijn veroordeeld en de bestreden vonnissen zullen voor het overige worden bekrachtigd. Kopers zullen als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep.
“(…) De rechtbank zal dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Kopers hebben aangevoerd dat een nadere procedure bij de heer Viskil omvangrijke kosten zal meebrengen, die wellicht onnodig zijn indien Kopers in appel alsnog in het gelijk worden gesteld. Dit argument weegt naar het oordeel van de rechtbank minder zwaar dan het belang van Verkopers bij de nadere werkzaamheden van de heer Viskil, die kunnen leiden tot afwikkeling van de SPA en de afronding van dit geschil.”