Uitspraak
1.NIJSTAD & TOONEN GERECHTSDEURWAARDERS B.V.,
2. [geïntimeerde sub 2] ,
3. [geïntimeerde sub 3] ,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
grief 1betoogt Eigen Haard dat ten onrechte niet alle door haar gestelde feiten bij de beoordeling zijn betrokken alsmede dat de feitenvaststelling veel te summier en op onderdelen onvolledig en daardoor onjuist is. Echter, omdat Eigen Haard niet heeft gesteld dat de door de rechtbank (wel) vastgestelde feiten onjuist zijn, zal ook het hof van die feiten uitgaan (met dien verstande dat onder 2.12 voor “Eigen Haard” moet worden gelezen “KBvG”). Dit neemt niet weg dat het hof rekening zal houden met alles wat partijen, dus ook Eigen Haard, in appel hebben aangevoerd.
3.Beoordeling
2. De klacht
gedurende de (lange) periode dat zij voor de (…) woningcorporatie[Eigen Haard; hof]
werkzaam waren, ten onrechte de navolgende werkwijzen hebben gehanteerd:
a) Doorberekenen kosten aanzegging van een ontruiming aan een veroordeelde schuldenaar bij afzonderlijk exploot.
grieven 2 tot en met 17gericht, die gezamenlijk kunnen worden besproken.
bij huurders van Eigen Haardalleen gelden in rekening mocht brengen ter zake waarvoor het Btag een toereikende grondslag bood. Of Nijstad & Toonen in strijd daarmee heeft gehandeld, kan echter in het midden blijven op grond van hetgeen de rechtbank in de overwegingen 4.3, 4.5, 4.6, 4.26 en 4.27 van het bestreden vonnis heeft geoordeeld, waarmee het hof zich verenigt. Daarenboven geldt het volgende. (i) Ten aanzien van de door haar te dezen gestelde schade heeft Eigen Haard ter zitting in hoger beroep desgevraagd meegedeeld geen plannen te hebben haar huurders bedragen te restitueren die Nijstad & Toonen ten onrechte bij hen heeft geïnd. Deze mededeling draagt eens te meer bij aan het oordeel dat Eigen Haard in zoverre geen schade heeft geleden. (ii) Eigen Haard heeft alleen ontbinding van de overeenkomst gevorderd, “voor zover deze nog bestaat”. Als gevolg van de opzegging van 12 februari 2013 is de overeenkomst per 1 augustus 2013 geëindigd, zodat zij – in de terminologie van Eigen Haard – vanaf die datum niet meer bestond. (iii) Eigen Haard miskent in de toelichting op grief 12 dat een verklaring voor recht beoogt de rechtsverhouding tussen de in het geding betrokken partijen bindend vast te stellen en dat daarom duidelijk moet zijn wie die betrokken partijen precies zijn. Bovendien is de inhoud van de door Eigen Haard gevorderde verklaring voor recht (in zoverre) te vaag omdat niet duidelijk is ten opzichte van welke concrete huurders van Eigen Haard Nijstad & Toonen onrechtmatig zou hebben gehandeld. (iv) Tussen partijen staat vast dat Eigen Haard pas tijdens de behandeling van het onder 3.1 (l) genoemde kort geding, te weten op 2 september 2013, een beroep op opschorting heeft gedaan. De enkele omstandigheid dat Nijstad & Toonen (eventueel) ten onrechte kosten in rekening heeft gebracht aan huurders van Eigen Haard impliceert niet dat laatstgenoemde in de periode van 12 februari 2013 tot 1 augustus 2013 niet meer gehouden was nog zaken aan Nijstad & Toonen te leveren.
tarievenin rekening heeft gebracht dan die welke zijn neergelegd in het Btag is gesteld noch gebleken. In het navolgende (3.7.1 tot en met 3.11.3) zal worden onderzocht of Nijstad & Toonen zich in redelijkheid gehouden kon achten tot het verrichten van een aantal concrete deurwaarderswerkzaamheden en/of daarmee verband houdende andere werkzaamheden, ook voor zover deze niet dwingend bij of krachtens de wet waren voorgeschreven.
Artikel 2 sub v, Gedwongen ontruiming
worden uitgebracht(…)” (cursivering van het hof) dat de betrokken partijen zijn overeengekomen, althans ervan uitgaan, dat de bij art. 14 GDW voorgeschreven kennisgeving aan B&W per exploot geschiedt; van een brief of telefoontje wordt niet gezegd dat het wordt uitgebracht.