In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 29 februari 2016. De verdachte was beschuldigd van diefstal uit een fietstas, waarbij hij op 1 december 2015 in Haarlem een hoeveelheid kinderkleding ter waarde van ongeveer 172 euro heeft weggenomen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat dit niet correct was ondertekend door de griffier. Het hof achtte de diefstal wettig en overtuigend bewezen, ondanks het verweer van de verdachte dat hij de kleding zelf had gekocht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van tweeënzestig dagen, met aftrek van voorarrest. Het hof overwoog dat de verdachte eerder was veroordeeld voor vermogensdelicten, wat in zijn nadeel weegt. De beslissing is gebaseerd op artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.