Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak
beoordeling van het steunbewijs
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1996, werd beschuldigd van mensenhandel en seksuele uitbuiting van de aangeefster. Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van de verklaringen van de aangeefster, die inconsistenties vertoonden. De aangeefster had verklaard dat de verdachte haar had geholpen bij het uitoefenen van betaalde seks, maar het hof vond dat er onvoldoende objectief en consistent bewijs was om deze verklaringen te ondersteunen. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf geëist, maar het hof oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster niet betrouwbaar genoeg waren om tot een veroordeling te komen. Het hof benadrukte dat de verdachte, die op het moment van de feiten ook minderjarig was, niet met de vereiste mate van zekerheid kon worden beschuldigd van seksuele uitbuiting. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, maar motiveerde de vrijspraak van de verdachte op basis van de gebrekkige bewijsvoering. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.