In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van een huurovereenkomst tussen Woonstichting Rochdale en Frababo Beheer B.V. De zaak betreft een huurcontract voor een bedrijfsruimte, waarbij Rochdale ontbinding vorderde wegens langdurige leegstand van de gehuurde ruimte. De huurovereenkomst was sinds 1 januari 2004 van kracht, waarbij Frababo in de plaats was gesteld van een eerdere huurder. Rochdale stelde dat Frababo haar exploitatieplicht niet nakwam, aangezien het horecabedrijf in de gehuurde ruimte al sinds eind 2011 niet meer werd geëxploiteerd. Frababo voerde aan dat zij bezig was met verbouwingen en onderhandelingen met franchiseketens, maar het hof oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de langdurige leegstand te rechtvaardigen. Het hof concludeerde dat Frababo tekort was geschoten in haar verplichtingen en dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was. De vordering tot ontbinding werd toegewezen, en Frababo werd veroordeeld om de gehuurde ruimte binnen een maand te ontruimen. De kosten van het geding werden aan Frababo opgelegd.