In deze zaak, die een vervolg is op een tussenarrest van 24 maart 2015, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellanten, [appellant sub 1] en [appellant sub 2], hebben een vordering ingesteld tegen Tiglio B.V. De zaak betreft een geschil over een subsidie die door het bevoegd gezag was teruggevorderd. Het hof heeft in het tussenarrest overwogen dat de grieven IX tot en met XII falen en dat de appellanten bij grief XIII geen belang hebben. Het hof heeft Tiglio toegelaten tot bewijslevering over de stelling dat de appellanten informatie hebben verzwegen over de terugvordering van de subsidie. Tiglio heeft echter besloten af te zien van bewijslevering, waardoor niet is komen vast te staan dat de appellanten de terugvordering hebben verzwegen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de vordering van Tiglio niet toewijsbaar is, omdat de grondslag ontbreekt.
De rechtbank had eerder de appellanten veroordeeld tot betaling van een bedrag aan Tiglio, maar het hof heeft deze veroordeling vernietigd. Wel blijft de veroordeling tot betaling van een lager bedrag in stand. Het hof heeft ook geoordeeld dat de proceskosten gecompenseerd moeten worden, gezien de uitkomst van de vorderingen van Tiglio. Het arrest is openbaar uitgesproken en bevat een uitvoerbaarverklaring voor zover het betreft de veroordelingen tot betaling.