ECLI:NL:GHAMS:2016:964
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.F.A.M. Graafland-Verhaegen
- M. Wigleven
- J. Kok
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van gezagskwesties na echtscheiding
In deze zaak gaat het om de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen, [kind a] en [kind b], na een verzoek van de Jeugdbescherming Regio Amsterdam (GI). De GI is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de kinderrechter die de verlenging van de ondertoezichtstelling had afgewezen. De kinderen zijn geboren uit het ontbonden huwelijk van de ouders, die gezamenlijk gezag uitoefenen. De moeder heeft een zoon uit een eerdere relatie, over wie zij alleen het gezag uitoefent. De GI is sinds juli 2014 betrokken bij het gezin na een melding van huiselijk geweld. De kinderrechter had eerder de ondertoezichtstelling van de kinderen voor een jaar opgelegd, maar de GI verzoekt nu om verlenging van deze maatregel.
Tijdens de zitting is gebleken dat er zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen en de opvoedsituatie, maar het hof oordeelt dat niet voldoende is aangetoond dat de ontwikkeling van de kinderen ernstig wordt bedreigd. Het hof stelt dat een ondertoezichtstelling een ultimum remedium is en dat de dreiging voor de ontwikkeling van de kinderen voldoende concreet moet zijn. De GI heeft niet kunnen aantonen dat er op dit moment een ernstige bedreiging is voor de ontwikkeling van de kinderen, ondanks de spanningen tussen de ouders. Het hof concludeert dat de omstandigheden zijn verbeterd sinds de eerdere ondertoezichtstelling en dat de communicatie tussen de ouders is verbeterd. Daarom bekrachtigt het hof de beschikking van de kinderrechter en wijst het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling af.