ECLI:NL:GHAMS:2016:916
Gerechtshof Amsterdam
- Verwijzing na Hoge Raad
- C.G. Kleene-Eijk
- G.B.C.M. van der Reep
- J. Jonkers
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en nevenvoorzieningen na verwijzing door de Hoge Raad
In deze zaak, die is behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een echtscheiding en de daarbij behorende nevenvoorzieningen. De man, die in hoger beroep ging, werd niet ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken met betrekking tot de beslissingen van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 22 augustus 2013 de echtscheiding uitgesproken en een regeling getroffen voor de betrekkingen na de scheiding. De man had hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking, maar de Hoge Raad vernietigde de eerdere uitspraak van het gerechtshof Den Haag en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling.
Tijdens de zitting op 18 februari 2016 werd vastgesteld dat het verzoek tot inschrijving van de echtscheidingsbeschikking niet tijdig was gedaan, wat leidde tot het oordeel dat de beschikking van de rechtbank haar kracht had verloren. Hierdoor kon de man niet worden ontvangen in zijn hoger beroep. De vrouw had op 29 mei 2015 opnieuw verzocht om de echtscheiding uit te spreken, wat resulteerde in een nieuwe beschikking van de rechtbank Den Haag op 23 juni 2015. Het hof oordeelde dat de man niet ontvankelijk was in zijn verzoeken en dat de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd moesten worden, aangezien partijen ex-echtgenoten zijn.
De uitspraak van het hof werd openbaar gedaan op 18 februari 2016, waarbij de man niet ontvankelijk werd verklaard in het hoger beroep en iedere partij werd veroordeeld tot het dragen van de eigen proceskosten.